1. Persoonlijk vnw

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw)


Doel
Aan het einde van de les ken je
- de persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw) in het Duits



1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw)


Doel
Aan het einde van de les ken je
- de persoonlijke voornaamwoorden (pers. vnw) in het Duits



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat betekent 'er' ?
A
ik
B
hij
C
zij
D
jullie

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'sie' ?
A
ik
B
jij
C
zij
D
wij

Slide 4 - Quiz

Wat is 'jij' in het Duits ?
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 5 - Quiz

Opdracht 1
Op de volgende afbeelding zie je een schema van het persoonlijk vnw.
Neem dit schema netjes over in je aantekeningenschrift.
Vul in wat je al weet. Wat je nog niet weet laat je open.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vertaal naar het Duits:
ik
A
ihr
B
wir
C
du
D
ich

Slide 9 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
zij
A
Sie
B
sie (3e pers. ev)
C
er
D
sie (3e pers. mv)

Slide 10 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
jullie (2e pers. mv)
A
du
B
ihr
C
sie
D
Sie

Slide 11 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
u (beleefdheidsvorm)
A
ich
B
Sie
C
sie
D
ihr

Slide 12 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
wij (1e pers. mv)
A
wir
B
Sie
C
sie
D
ihr

Slide 13 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
sie( 3e pers. mv)
A
wij
B
zij
C
u
D
jullie

Slide 14 - Quiz

Geef de 1e pers. ev (NL en D)

Slide 15 - Open question

Geef de 3e pers. ev (NL en D)
(dit zijn er 4!)

Slide 16 - Open question

Geef de 3e pers. mv (NL - D)

Slide 17 - Open question

1. Wohnt sie in Berlin?
2. Wohnen sie in Berlin?
Vul aan:
Het pers. vnw is in zin 1. ................. en in zin 2. ...................
A
1. 3e pers. mv en in zin 2. 3e pers. ev
B
1. 3e pers. ev en in zin 2. 3e pers. mv

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
Wohnen Sie in Berlin?

Slide 19 - Open question

Wat is/zijn de juiste vertaling(en) van de zin:
'Sie wohnen in Berlin?'
A
Zij woont in Berlijn?
B
Zij wonen in Berlijn?
C
U woont in Berlijn?

Slide 20 - Quiz

man
du
3e pers. mv
2e pers. ev
zij
jij
ihr
Sie
het
zij
er
wir
hij
sie
jullie

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (vnw)


Doel
Je kent nu
- de persoonlijke vnw in het Duits

Blijf de pers. vnw herhalen in de juiste volgorde.
Je moet ze kennen Duits/Nederlands/Duits

Je hebt de pers. vnw nodig voor de werkwoorden die we in de volgende lessen gaan leren.



Slide 23 - Slide