Begrijpend lezen bl1 wk4 l1

Herstellen:
Wat doe ik als ik  de tekst opeens niet meer begrijp?

Lees het eerste, vetgedrukte stukje.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herstellen:
Wat doe ik als ik  de tekst opeens niet meer begrijp?

Lees het eerste, vetgedrukte stukje.

Slide 1 - Slide

Lees: Alleen: het is illegaal. (r.5 en 6)

Stel dat je niet snapt wat de schrijver daarmee bedoelt. 

Slide 2 - Slide

Welke zin helpt je het best om het te begrijpen?
A
Op internet kun je dit allemaal kopen.
B
Het mag niet van de wet.
C
Waarom is het dan toch te koop?
D
Stropers en smokkelaars verdienen er geld mee.

Slide 3 - Quiz

Wat bedoelt de schrijver dus met Alleen: het is illegaal?

Slide 4 - Open question

In regel 8 lees je: Stropers en smokkelaars. Stel, je weet niet wat dat zijn. Welke tips hieronder helpen?
A
Ik lees de zin nog een keer en de zin ervoor en erna
B
Ik lees het hele lastige stuk nog een keer.
C
Ik kijk naar het plaatje.
D
Alle drie de tips. En anders gewoon verder lezen.

Slide 5 - Quiz

Lees het stukje: Bijna uitgestorven. 
In r.15 lees je: bedreigde diersoort.  

Slide 6 - Slide

Welke zin helpt je om het te begrijpen? De zin ervoor/erna/zin zelf?

Slide 7 - Open question

Wat is dus een bedreigde diersoort?
A
Een diersoort die bijna uitgestorven is.
B
Een diersoort die gevangen wordt.
C
Een diersoort die heel gevaarlijk is.
D
Een diersoort die jaagt in het oerwoud.

Slide 8 - Quiz

Lees: Sommige mensen...veel geld (r.15 t/m18)
In een eerdere vraag ging het hier ook over.

Slide 9 - Slide

Wat zijn dus smokkelaars? En waarom smokkelen de mensen volgens de tekst?

Slide 10 - Open question

Lees het stukje: 
Bijzonder huisdier
 
In r.27 lees je: binturong

Slide 11 - Slide

Wat helpt je om dit woord te
begrijpen? 2 zijn goed
A
De zin ervoor
B
De zin zelf
C
De zin erna
D
Het plaatje

Slide 12 - Quiz

Wat is een binturong?
A
Een bosdier en lijkt op een aap.
B
Een bosdier en lijkt op een kleine beer.
C
Een huisdier en lijkt op een muis.
D
Een waterdier en lijkt op een kleine beer.

Slide 13 - Quiz

  Wat helpt je om dit woord te begrijpen?
Laat met je aantal vingers zien wat het goede antwoord is:
 1. de twee zinnnen ervoor
2. de zin zelf
3. de twee zinnen erna

Lees het stukje: Hoorns en slagtanden
In r.32 lees je het woord ivoor.

Slide 14 - Slide

Wat is ivoor?

Slide 15 - Open question

Lees het stukje: Stropers 
In een eerdere vraag ging het ook over stropers. Weet je nog wat je hebt geantwoord?

Slide 16 - Slide

Weet je nu wat stropers zijn?

Slide 17 - Open question

Wat als jij de baas bent van een land in Afrika.
En er zijn stropers in jouw land.
Wat kun je doen om de dieren beter te beschermen? 

Bedenk ik je groepje 3 dingen!

Slide 18 - Slide