Aan het eind van de les weet ik hoe ik de betekenis van onbekende woorden kan vinden, waardoor ik een tekst kan begrijpen.
Slide 3 - Slide
Instructie
Je hebt de volgende manieren geleerd om een tekst beter te begrijpen:
Zoek de betekenis van moeilijke woorden in de tekst. Let op synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen en bekende woorddelen.
Zoek bij officiële taal de belangrijkste woorden op en probeer te snappen wat er precies staat.
Let op figuurlijk taalgebruik. Bedoelt de schrijver wel precies wat er staat?
Let op woorden met meerdere betekenissen. Welke betekenis van het woord past in de tekst?
Slide 4 - Slide
Instructie
Let op overdrijvingen en ironie: maakt de schrijver iets groter, mooier of erger? Bedoelt hij het wel serieus of bedoelt hij bijvoorbeeld juist het tegenovergestelde?
Gebruik een (online)woordenboek als je niet zeker bent van de betekenis van belangrijke woorden.
Slide 5 - Slide
Toepassing
In het woordenboek vind je
voor ‘verhitte’ deze twee
betekenissen. Welke betekenis
past bij de strip?
erg opgewonden
(verhitte, heeft verhit) heet
maken
Slide 6 - Slide
Toepassing
Zebra en Giraffe gebruiken
allebei een uitdrukking.
Gebruiken ze het letterlijk, of
figuurlijk?
Slide 7 - Slide
Toepassing
timer
20:00
Woordenschat, hoofdstuk 4, 5 en 6. Volgende week woensdag moet alles af zijn.
Slide 8 - Slide
Evaluatie
Heb jij je lesdoel behaald?
Laat met een zin zien dat jij jouw doel hebt behaald.
Ik kan:
- een overdrijving herkennen.
- ironisch taalgebruik herkennen en weet wat er eigenlijk bedoeld wordt.