Eindquiz H1 Jagers en Boeren

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

H1: jagers en Boeren

Eind Quiz

Middelen van bestaan zijn manieren om in leven te blijven.

Welke middelen van bestaan hadden de eerste mensen?

1. Wilde dieren en verzamelen
2. Jagers en boeren
3. Jagen en verzamelen
4. Boeren en verzamelaars

Wanneer spreken we van historie?

1. Vanaf de dinosauriërs
2. Vanaf de jagers en verzamelaars
3. vanaf de geschreven bronnen
4. vanaf de Egyptenaren

Hoe groot waren de groepen jagers en verzamelaars?

1. 10-15
2. 25-40
3. 40-60
4. 60-100

De eerste boeren bleven ook nog jagen.

1. Goed
2. Fout

Homo sapiens zijn in Afrika 'ontstaan'

1. Waar
2. Niet waar

Dankzij de.........was Egypte een vruchtbaar land

1. Rijn
2. Nijl
3. Tigris
4. Eufraat

Wat is irrigatielandbouw?

1. Landbouw waarbij de boeren de taken verdeelden.
2. Landbouw waarbij het land bevloeid werd dankzij een stelsel van kanalen en dijken.
3. De verplaatsing van landbouw naar de Nijldelta
4. Landbouw waarbij de ambtenaren het voor het zeggen hadden.

Waar begint de Nijl?

1. In Egypte
2. In Azië
3. In Afrika
4. In Europa

Wat is een sjadoef?

1. Een waterschep om het water naar de slootjes te brengen.
2. Een emmer om water naar de slootjes te dragen.
3. Een systeem om het water te zuiveren.
4. Het irrigatiesysteem wordt zo genoemd.

Hoe heet de soort landbouw op het plaatje

1. Irritatielandbouw
2. Instroomlandbouw
3. Vrije landbouw
4. Irrigatielandbouw

Een archeoloog zoekt naar?

1. Ongeschreven bronnen
2. Geschreven bronnen
3. Historici

Wat zijn primaire bronnen?

1. Bronnen uit dezelfde tijd
2. Bronnen uit een latere tijd

Wat voor soort bronnen zijn het meeste betrouwbaar?

1. Primaire bronnen
2. Secundaire bronnen

Hoe noem je de overgang van Jagers-verzamelaars naar boeren?

1. hiërarchische revolutie
2. nomadische revolutie
3. agrarische revolutie

Waarom was de Nijl voor het oude Egypte zo belangrijk?

1. Dankzij de jaarlijkse overstroming was de strook grond langs de Nijl vruchtbaar
2. De Nijl vormde een natuurlijke grens die Egypte beschermde tegen invallen van andere volkeren.
3. De Nijl was zo rijk aan vis dat er in Egypte een samenleving ontstond van jager-verzamelaars die in steden leefden.

Wat was een gevolg van de irrigatielandbouw?

1. Groeiende bevolking door meer voedsel
2. Niet iedereen hoefde meer als boer te werken
3. Er ontstaat handel
4. Er ontstaan steden

Waarom staan de piramides ten westen van de Nijl?

1. Betere grond voor de fundering
2. Eerste ten westen gebouwd en rest volgde voorbeeld
3. Daar bevindt zich de ingang van het dodenrijk

Wie was de god/koning van het dodenrijk?

1. Horus
2. Amon
3. Osiris
4. Anubis

Piramides moesten het lichaam van farao's beschermen, zodat zij verder konden leven tussen de goden.

1. juist
2. onjuist

Alleen farao's werden gemummificeerd.

1. Waar
2. niet waar

Farao's werden begraven in

1. tempels
2. piramides
3. werden gecremeerd en de as werd in de Nijl gegooid
4. paleizen

In de piramide is de samenleving van het oude Egypte in vier groepen verdeeld. Deze verdeling laat de verschillen in rijkdom en aanzien zien.

Welke twee zinnen zijn juist?

1. Een ambachtsman hoort in groep 2, een hogepriester hoort in groep 3.
2. Groep 1 is maar één man: de farao. In groep 4 horen de boeren.
3. Een lage ambtenaar hoort in groep 3, een ambachtsman hoort in groep 4.
4. Een gewone priester hoort in groep 3, een hoge ambtenaar hoort in groep 2.

Waarom moesten de goden op de juiste manier vereerd worden?

1. Anders zou het slecht gaan met de Nijl
2. Anders zou het slecht gaan met de dieren van Egypte
3. Anders zou het slecht gaan met het volk van Egypte
4. Anders zou er geen slib meer achterblijven

Waarom was de steen van Rosette Belangrijk?

1. Er stond een recept op voor Egyptisch eten
2. Er stond een tekst op in drie verschillende talen
3. De steen werd gevonden door Nederlanders
4. De steen laat zien hoe rijk de Egyptenaren waren