past simple 2HV

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Past simple

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked

it rains-> it rained

they beg-> they begged

 Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

  Spelling

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:

I carry- I carried

you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:

I play - I played

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Past Simple 

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple het 2de rijtje

see - saw - seen

come - came - come

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Bevestigende zin

He walked to school yesterday.

Vraagzinnen

Did + ondw. + hele ww (1e kolom):

Did he walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www (1e kolom):

He didn't walk to school yesterday.

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staat vaak een tijdsbepaling (time word) van verleden tijd.

• yesterday
• last week
• ten minutes ago
• in 2007
• this morning
  

Je gebruikt de Past Simple als...

1. iets gebeurd is in de toekomst
2. iets iedere dag gebeurt
3. iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
4. iets nog niet gebeurd is

Wat is de Past Simple van go

1. gone
2. went
3. goed
4. goes

Wat is de Past Simple van tell

1. told
2. tolded
3. telled
4. tolt

Wat is de Past Simple van see

1. saw
2. seen
3. see
4. seed

Wat is de Past Simple van think

1. tought
2. taught
3. thought
4. thinked

Wat is de Past Simple van study

1. studyd
2. studyied
3. studyed
4. studied

We........ (not - go) to Leiden last night.

1. didn't went
2. don't go
3. didn't go
4. went

.......... (she/ do) her homework yesterday?

Put the following sentences into the past tense.

•  She doesn't like football.
• She didn't like football.
•  Henry does his homework after school.
• Henry did his homework after school.
• Do you go to school?
• Did you go to school?

They...... (dance) in a competition last week.

Repetition

Put these sentences into the past tense.

• I go to school.
• I went to school.
•  She lives in England.
• She lived in England
• My school is cool.
• My school was cool.

engelsklaslokaal.nl

Slim Stampen 

Irregular verbs  op p.219