Grandes Lignes 1 vmbo-T lidwoorden en meervoud

Bienvenue!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Le prof
L'élève
Bonjour, on commence.
C'est à quelle page?
Je ne comprends pas.
Au travail.
Ouvrez ton livre à la page 3.

Slide 2 - Drag question

Exercice 4, La rencontre

Kun je al antwoord geven op de onderstaande vragen?

Wie zijn Noémie en Sem?
Waar zijn Noémie en Sem?
Wat zijn ze aan het doen?
Wat zie je op het plaatje?
Wat stelt Noémie voor?


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Exercice 5d page 24



Lis les questions d’exercice 5d page 24.

Ecoute le dialogue et réponds aux questions.



texte A

Slide 5 - Slide

AU TRAVAIL
Faire:
Exercices 2b, 4, 5, 6, 7a page 21-25
Exercices  11, 12 page 28-29

Fini?
Registreren op quizlet (klik hier)
Huiswerk voor de volgende les: leren vocabulaire E!

Slide 6 - Slide

Bienvenue!

Slide 7 - Slide

De lidwoorden

Slide 8 - Mind map

De lidwoorden in het Frans
De/het
Le / La / Les / L'
le livre = het boek     la fille = het meisje       l'hôtel = het hotel

Een
Un / Une 
un livre = een boek   une fille = een meisje      un hôtel = een hotel

Slide 9 - Slide

De / Het
Le = voor de woorden die enkelvoud mannelijk zijn
Le garçon, le chat, le livre, le frère, le cousin

La = voor de woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
La fille, la chaise, la plage, la copine, la soeur, la cousine

L' = voor de woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
L'hôtel, l'ami, l'école, l'hiver, l'oncle, l'erreur

Les = voor alle woorden die meervoud zijn (eindigen op een -s)
les enfants, les chiens, les livres, les amis, les garçons, les filles

Slide 10 - Slide

Un / Une
Un = voor de woorden die enkelvoud mannelijk zijn
Un garçon, un chat, un livre, un frère, un cousin

Une = voor de woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
Une fille, une chaise, une plage, une copine, une soeur


Slide 11 - Slide

Vertaal naar het Frans:

De / het

Slide 12 - Open question

Vertaal naar het Frans:

Een

Slide 13 - Open question

Wanneer gebruik je het lidwoord:

le
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 14 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

une
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

les
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 16 - Quiz

Wanneer gebruik je het lidwoord:

l'
A
bij woorden die enkelvoud mannelijk zijn
B
bij woorden die enkelvoud vrouwelijk zijn
C
bij woorden die enkelvoud zijn en beginnen met een klinker/h
D
bij woorden die meervoud zijn

Slide 17 - Quiz

Le
La
L'
Les
garçon
prof
copains
plage
frères
soeur
copine
amie
exercice
exemple
chien

Slide 18 - Drag question

Un
Une
garçon
prof
plage
soeur
copine
amie
chien

Slide 19 - Drag question

Ik snap de lidwoorden
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 20 - Quiz


A
le
B
la

Slide 21 - Quiz


A
le
B
la

Slide 22 - Quiz


A
le
B
la

Slide 23 - Quiz

Welke Franse lidwoorden ken jij nu?

Slide 24 - Mind map

De/het 

le 
la 
l' 
les 
Een 

un 
une 

Slide 25 - Slide

Wanneer gebruik ik het lidwoord
le ? la?
les? l'?

Slide 26 - Open question

De/het = le / la / les / l'

le = mannelijk
la = vrouwelijk
l' = woorden die beginnen met een klinker/h
les = meervoud
Een = un/une

un = mannelijk
une = vrouwelijk 

Slide 27 - Slide

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 28 - Quiz

Kies uit: un, une of des
Le parc est grand. C'est ______ grand parc
A
un
B
une
C
des

Slide 29 - Quiz

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 30 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 31 - Quiz

Wat is het meervoud van 'le chien'?

Slide 32 - Open question

Wat is het meervoud van 'la famille'?

Slide 33 - Open question

Wat is het meervoud van 'le garçon'?

Slide 34 - Open question

Écouter
Écouter - exercice 17b page 33

Kleur het lidwoord in dat je hoort - hoor je un of une?


17b

Slide 35 - Slide

Les devoirs
E
Exercice 2b page 21

Slide 36 - Slide

Les devoirs
Exercice 4 page 22
1 dag/hallo/hoi
2 nee
3 ja
4 en jij?
Exercice 5a
-
Exercice 5b page 22
1 Ze zijn op een camping.
2 Ze zijn aan het tafeltennissen.
3 een kat/poes
4 Het speelt met een (pingpong)balletje.
Exercice 5d page 24
1 B
2 A
3 B
4 A
5 B

Exercice 5e page 24
Milan wil graag naar het strand want hij vindt het tafeltennissen niet meer zo leuk omdat hij verliest.


Slide 37 - Slide

Les devoirs
Exercice 6 page 24
1 la France
2 la plage
3 le chien
4 le chat
5 regarde!
6 il joue

Exercice 7a page 25
1 B
2 C
3 D
4 A


Slide 38 - Slide

Les devoirs
Exercice 11a page 28
1 Bienvenue
2 Je suis
3 un copain
4 beaucoup
5 Demain
6 génial



Exercice 11b page 28
1 twee            6 nul
2 acht            7 vier
3 tien             8 zeven
4 een             9 vijf
5 zes              10 drie
6 nul              11 negen


Slide 39 - Slide

Les devoirs
Exercice 12a page 28

1 Je m’appelle Louis.
2 Et toi?
3 Tu habites où?
4 J’habite à Lille.



Slide 40 - Slide

AU TRAVAIL
Faire:
Bron D opdracht 16, 17c, 17d, 17e, 18 page 32-34

Fini?
Leren voor het SO vrijdag! (klik hier)
Vocabulaire E en F
De lidwoorden 

Slide 41 - Slide