Week 39 Nederlands 1MK1 H.3 spelling en H. 2 schrijven

Nederlands 1HMK1 week 39
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 1HMK1 week 39

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands




Succes deze week met je taak voor Nederlands!
 
Groetjes, juf

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 4 - Slide

Week 39  - 21 september t/m 
25 september 2020

  • Herhaling werken met weekplanners. Uitleg basis, de Brug en uitdaging. Computer: thuis.
  • Nakijken weektaak.
  • Maken opdrachten spelling hoofdstuk 3: meervoud.
  • Maken opdrachten schrijven hoofdstuk 2. 

Slide 5 - Slide

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 6 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer je:

  • meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • meervouden die eindigen op -s goed spellen.
  • hoe je een korte tekst schrijft met behulp van 5w+h-vragen.

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les
Woorden die op een -d of een -t eindigen.
Hoe schrijf ik de ik-vorm van een werkwoord.
Aandachtspunten bij het schrijven van een tekst. 

Slide 9 - Slide

Nakijken weektaak
Controleer zelf je weektaak. 

De antwoorden staan aan het eind van de les.

Slide 10 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt uitleg over je leerdoelen voor deze week.

Slide 11 - Slide

Meervoud op -en en -s (bladzijde 82) 
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en of -s:

feest → feesten, les → lessen, tafel → tafels, computer → computers.

Gebruik bij twijfel een woordenboek of een woordenlijst.

Voor meer voorbeelden zie pagina 82 van je boek.


Slide 12 - Slide

Schrijven hoofdstuk 2 - bladzijde 44
5w+h-vragen
Soms moet je een korte tekst schrijven, bijvoorbeeld een verslagje van iets wat je met de klas hebt gedaan of een uitnodiging voor een verjaardagsfeest. Het is handig om eerst alle informatie op een rijtje te zetten. Daarvoor gebruik je zes vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. 

Slide 13 - Slide

Nieuw Nederlands online
  • We kijken in de klas naar het filmpje met uitleg.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Weektaak spelling en schrijven

Basis spelling
Opdracht 1 t/m 4  
bladzijde 83.

Basis schrijven
Startopdracht 1  
bladzijde 44




Verdieping
De Brug
Opdracht 7 
 bladzijde 233

Uitdaging
Opdracht 5 
 bladzijde 83



Slide 16 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 17 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 18 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 19 - Open question

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je...
  • hoe je meervouden die eindigen op -en goed moet spellen?
  • hoe je meervouden die eindigen op -s goed moet spellen?
  • hoe je een korte tekst schrijft met behulp van 5w+h-vragen?

Slide 20 - Slide

Nakijken weektaak
Aan het eind van de lesweek kijken we samen naar je weektaak.

De week daarna controleer je je zelf je gemaakte oefeningen.

Slide 21 - Slide

Nakijken
Opdrachten weektaak 

Slide 22 - Slide

Weektaak spelling en schrijven
Vorige week

Basis spelling
Opdracht 4 en 6 
bladzijde 59.

Basis schrijven
Opdracht 2 en 3  
bladzijde 19




Extra oefenen
De Brug
Opdracht 4, 5 en 6
 bladzijde 232

Uitdaging
Opdracht 5 
 bladzijde 59



Slide 23 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 59

1 ik schreeuw
2 ik ga
3 ik orden
4 ik praat
5 ik rol
6 ik reis



7 ik keur goed
8 ik zeg op
9 ik geef
10 ik stofzuig
11 ik profiteer
12 ik let op

Slide 24 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 59



1 Elise houdt blijkbaar ook niet van andijviestamppot.
2 Het waterschap maakte zich zorgen om het snel stijgende water van het IJsselmeer.
3 Op mijn nieuwe beddensprei staat een blauwe reiger met een vis in zijn bek.
4 Ongetwijfeld kan ik dit karwei met een goede nijptang snel klaren.
5 Verbijsterd stond Martin stil bij het ravijn.
6 Het fonteintje in het nieuwe appartement lekt nog steeds.

Slide 25 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 59
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
1 Ik wijzig mijn wachtwoord.
2 Ik zeg het abonnement op.
3 Ik schiet erg op.
4 Ik verbind u door.
5 Ik blijf vandaag thuis.
6 Ik loot de mooie prijs.
.


Slide 26 - Slide

De Brug - opdracht 4 bladzijde 232

1 potlood                            5 gezegd                             9 punt
2 akkoord                           6 opgerold                         10 uitgezocht
3 bloemenmarkt             7 opgewekt                        11 verplaatst
4 fietstocht                       8 opvallend                        12 zogenaamd

Slide 27 - Slide

De Brug - opdracht 5 bladzijde 232
1 beschouw
5 zwaai
6 zwerf

Slide 28 - Slide

De Brug - opdracht 4 bladzijde 232

1 potlood                            5 gezegd                             9 punt
2 akkoord                           6 opgerold                         10 uitgezocht
3 bloemenmarkt             7 opgewekt                        11 verplaatst
4 fietstocht                       8 opvallend                        12 zogenaamd

Slide 29 - Slide

De Brug - opdracht 6 bladzijde 232

1 trek                         5 deel
2 mor                        6 sleep
3 blaas                      7 scan
4 pluk                        8 schud

Slide 30 - Slide

Schrijven opdracht 2 bladzijde 19
1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- de datum van het feest
- de locatie van het feest
- start- en eindtijd van het feest
- wat voor eten en drinken er is
- of je andere mensen mee mag nemen
- hoe mensen moeten doorgeven of ze komen of niet
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:

Slide 31 - Slide

Schrijven opdracht 2 bladzijde 19
Hoi allemaal,

Volgende week zaterdag geef ik een feest voor mijn verjaardag! Mijn ouders hebben een deel van het zwembad afgehuurd en daar gaan we discozwemmen! Het feest begint om 19.30 uur, we verzamelen voor het zwembad. Iedereen krijg dan een speciaal pasje, zodat je het afgehuurde deel binnen mag.
Om 21.30 uur gaat het zwembad dicht. Daarna gaan we bij mij thuis een vette film kijken. Mijn ouders hebben een beamer gehuurd en ligkussens en zo, zodat je superchill naar de film kunt kijken.

Laat je weten of je komt? Je kunt me mailen of appen.

Groetjes,
Rosa

Slide 32 - Slide

Schrijven opdracht 3 bladzijde 19
1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- hoe Nanda op het idee kwam
- waar ze de oproep plaatsen
- hoeveel kaarten er zijn verstuurd
- wat haar beste vriendin ervan vindt
- wat het ziekenhuis ervan vindt
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld

Slide 33 - Slide

Schrijven opdracht 3 bladzijde 19
Nanda regelt verrassing voor vriendin in ziekenhuis
Toen Nanda hoorde dat haar beste vriendin naar het ziekenhuis moest, schrok ze wel even. Maar al snel bedacht ze dat ze iets voor Sophie wilde doen. Sophie vertelde dat ze zich erg verveelde in het ziekenhuis. Je moet de hele dag in bed liggen.
Nanda bedacht toen iets slims. Ze zette een oproep op een forum met het adres van Sophie in het ziekenhuis. Ze vroeg iedereen om een kaartje te sturen. Dat deden veel mensen: Sophie kreeg 672 kaart in één week. Het ging al beter met Sophie, maar met al deze kaarten voelt ze zich helemaal super.


Slide 34 - Slide

Weektaak 39 afgerond

Slide 35 - Slide