Les 4 hoofdstuk 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 2

les 4

Organisatie tijd

Katern en pen op tafel

Lees/werk moment

Maak de vragen bij les 3  af. 

Klaar? Lees blz. 48 en begin met de vragen bij les 4 of maak de invulsamenvattingen af

Lestijd 10 min.

Duitsland is opgericht na

1. WOI
2. WOII
3. Frans-Duitse oorlog
4. Napoleontische oorlog

Na de Frans-Duitse oorlog kreeg:

1. Duitsland Elzas-Lotharingen
2. Frankrijk Elzas-Lotharingen
3. Duitsland het Ruhrgebied
4. Frankrijk het Ruhrgebied

Modern Imperialisme is

1. Veel industrie willen hebben
2. Veel wapens willen hebben
3. Veel kolonies willen hebben
4. Veel Europese macht willen hebben

Militarisme is

1. Veel industrie willen hebben
2. Veel wapens willen hebben
3. Veel kolonies willen hebben
4. Veel Europese macht willen hebben

Probleem van Engelse nationalisten was:

1. Angst voor verlies kolonies door Frankrijk
2. Angst voor verlies kolonies door Dland
3. Veel volken leefden in het gebied
4. Geen industrialisatie gehad

Probleem van Oostenrijkse nationalisten was:

1. Angst voor verlies kolonies door Frankrijk
2. Angst voor verlies kolonies door Dland
3. Veel volken leefden in het gebied
4. Geen industrialisatie gehad

Wat zie je op de afbeelding?

1. Gevolg van de Eerste Wereldoorlog
2. Aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
3. Indirecte oorzaak van de Eerste Wereldoorlog

Wie wordt er vermoord op de afbeelding?

1. Franz Joseph
2. Franz Ferdinand
3. Gavrilo Princip
4. Winston Churchill

Leerdoelen terugkoppeling

1. Je weet de betekenis van de begrippen tweefrontenoorlog en loopgravenoorlog. 

2. Je weet de reden waarom mensen blij waren met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. 

3. Je weet hoe het Von Schlieffenplan werkte. 

Leerdoelen 

Je weet welke nieuwe wapens werden ingezet in de Eerste Wereldoorlog.

0

Theorie 

Uiteindelijk lagen de bondgenootschappen tegenoverelkaar in de loopgravenoorlog. 

Hoe zag een veldslag in de Eerste Wereldoorlog er vaak uit:

1. Eerst worden de vijandelijke loopgraven uren achter elkaar gebombardeerd.
2. Daarna geven officieren het signaal om de vijand te bestormen vanuit de loopgraven. 
3. Hierbij moesten ze 'niemandsveld' oversteken.
4. De andere partij begon hierop met kannonen en mitrailleurs terug te schieten. 
5. De overlevenden begonnen weer terug te lopen naar hun loopgraaf, waarop de vijand een tegenaanval inzette. 

Eerst worden de vijandelijke loopgraven uren achter elkaar gebombardeerd.

Daarna geven officieren het signaal om de vijand te bestormen vanuit de loopgraven. 

Hierbij moesten ze 'niemandsveld' oversteken.

De andere partij begon hierop met kannonen en mitrailleurs terug te schieten. 

De overlevenden begonnen weer terug te lopen naar hun loopgraaf, waarop de vijand een tegenaanval inzette. 

Theorie 

De Eerste Wereldoorlog is een aantal beroemde - maar verschrikkelijke - veldslagen rijk. 

Slag om Verdun 1916 (700.000 doden en 500.000 gewonden) 

Slag om de Somme 1916 (meer dan een miljoen doden)

Slag om Passendale 1917 (600.000 doden) 

Theorie 

Ook als er niet gevochten werd hadden de soldaten het zwaar. Het leven in de loopgraven was smerig, door de stank van de dood te maken met ongedierte, het eten was niet goed (of was er niet) en je had te maken met kraters gevuld met regenwater waarin je kon verdrinken of trenchfeet kon krijgen. 

Theorie 

De Eerste Wereldoorlog is ook de eerste oorlog waar lichamen voor het eerst op vreselijke wijze werden verminkt. Dit betekende echter wel het begin van de plastische chirurgie. 

Ook zorgde de oorlog voor Shellshock. Mensen ondervonden psychologische gevolgen van de bommen en oorlogsvoering en werden gek verklaard of zonder pardon doodgeschoten wegens lafheid. 

Theorie 

Dat de Eerste Wereldoorlog zo ontzettend veel slachtoffers kent, komt ook door de hoeveelheid nieuwe wapens die werden ingezet: 

1. Mitrailleurs
2. Chemische wapens (gas)
3. Vliegtuigen
4. Tanks
5. Vuurwerpers
6. Op grote school gebruiken van mortieren en granaten.

Beeldmateriaal 

Pauzemomentje

Werktijd max. 20 min.

1. Maak de vragen bij les 4 

2. Klaar? Maak de kaartopdracht op blz. 8-9 werkboekje af

3. Klaar? Invulsamenvatting 2.2 af?

Afsluiting

Bedenk een toetsvraag bij de lesstof van vandaag