KERN 25_personages_boekopdracht

Welkom klas!

Startklaar maken
  • Spullen: KERN boek, leesboek, map/pennen, laptop
  • Telefoon in ZAKKIE
timer
5:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Startklaar maken
  • Spullen: KERN boek, leesboek, map/pennen, laptop
  • Telefoon in ZAKKIE
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Bespreking boekopdracht (bladen uitdelen).
2. Uitleg theorie boekopdracht: KERN 25
timer
5:00

Slide 2 - Slide

1. Datums boekopdracht

  • 19 december: (in de klas). Maak eerste versie boekopdracht op papier. Feedback krijg je na vakantie. 

  • 9 januari: definitieve boekopdracht maken in de klas (papier). Je gebruikt feedback bij definitieve versie. 

  • Inhaaldag: 12 januari.


Slide 3 - Slide

Boekopdracht

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

KERN 25
Lesdoel: Ik kan soorten personages en hun eigenschappen benoemen én ik weet welke schrijfstijlen er zijn in boeken. (T1)

Slide 6 - Slide

Aantekeningen maken
Nodig:
- Map (Cornell)
- Pennen + markeerstiften.

Slide 7 - Slide

KERN 25: Personages
In elk verhaal zitten personages: 
mensen, dieren, goden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Aantekeningen - Personages
Personages kun je op drie manieren leren kennen:
  • 1. Door wat ze zeggen en doen;
  • 2. Door wat ze denken en voelen;
  • 3. Door wat anderen over hen zeggen of denken.

Hoofdpersonen leer je vaak op alle drie de manieren kennen.  Bijfiguren niet: je weet heel weinig over ze. 

Slide 10 - Slide

Personages
Geen verhaal zonder personages
  • Hebben menselijke eigenschappen: (gedachten, gevoelens, gewoonten).
  • Dieren of dingen met menselijke eigenschappen: antropomorfistisch / het antropomorfisme
  • Hebben een eigen persoonlijkheid en worden zo levensecht,
  • Hoeven niet verzonnen te zijn. 

Slide 11 - Slide

Karakter eigenschappen
Voorbeelden van karakter eigenschappen:
Betrouwbaar - Onbetrouwbaar
Zenuwachtig - relaxt
Beleefd - brutaal
Moedig - bang

Slide 12 - Slide

Personages leren kennen
Werk je boekopdracht thuis uit a.d.h.v. deze vragen! (zowel hoofdpersoon én bijfiguur!)

Slide 13 - Slide

Twee soorten schrijfstijlen in boeken:


1. Vertonend schrijven.
2. Vertellend schrijven. 

Bladzij 104 KERN.

Slide 14 - Slide

Schrijfstijl
"In het huis liep ik de oude, krakende trap op. De lucht was muf, precies zoals dat gaat in oude huizen. Vooral in huizen waar net iemand is overleden. Toen ik de trap op klom, sloeg ik de vierde tree over, die kraakte altijd."

  • Waar is de hoofdpersonage? 

Slide 15 - Slide

Schrijfstijl
Vertonend/levendig schrijven:
zo schrijven dat de lezer de gebeurtenis of personage voor zich ziet.


"In het huis liep ik de oude, krakende trap op. De lucht was muf, precies zoals dat gaat in oude huizen. Vooral in huizen waar net iemand is overleden. Toen ik de trap op klom, sloeg ik de vierde tree over, die kraakte altijd."
Vertonen (werkwoord)
Iets laten zien. 

Slide 16 - Slide

Schrijfstijl
Minder levendig schrijven - vertellend schrijven:
Er wordt beschreven wat er gebeurt.


"In het huis liep ik de oude trap op. De lucht was muf. Er was net iemand overleden. Op de trap sloeg ik de vierde tree altijd over."

Slide 17 - Slide

3. Quiz - test jezelf!
>> Inloggen bij LessonUp. 
>> 5 vragen.

Slide 18 - Slide

1. Wie is de hoofdpersoon van dit verhaal?

Slide 19 - Open question

Manon voelde zich verdrietig en eenzaam op de begrafenis van haar oma.
Met tranen in haar ogen staarde Manon naar de kist. Ze stond al een eeuwigheid in haar eentje bij het graf. Rillend voelde ze hoe de koude regendruppels via haar nek haar rug bereikten. 
Vertellend
Vertonend

Slide 20 - Drag question

Hoofdpersonen
Bijfiguren
Leer je kennen door wat ze denken en voelen
Medespelers en figuranten
Round characters
Flat characters
Hebben altijd een probleem
Types
Zijn vaak helper / tegenstander

Slide 21 - Drag question

4. Welk boek lees jij?
Wie is de hoofdpersoon? (naam, leeftijd)

Slide 22 - Open question

5. Welk boek lees jij?

Wie is de bijfiguur? Wat weet je over deze persoon?

Slide 23 - Open question

Zelf oefenen
Les 25, opdracht 6 en 7.
Les 26, opdracht 5a,b,c, 7a en b. 

Slide 24 - Slide