Godsdienst: Bijbelverhalen en beroepshouding/beroepsethiek les 3
Godsdienst
Bijbelverhalen en beroepshouding/beroepsethiek
les 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Godsdienst
Bijbelverhalen en beroepshouding/beroepsethiek
les 3
Slide 1 - Slide
Doelen van vandaag
Je kan benoemen wat wonderen zijn en hoe jij hierover denkt.
Je kunt vertellen welke voorbeelden hij laat zien van zijn boodschap.
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Opfrissen van vorige week
Uitleg over de wonderen van Jezus
Tekst + vragen
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Opfrissen
Vorige week hebben we het gehad over het Nieuwe Testament en waar de boeken over gaan. Daarnaast kunnen jullie benoemen wat het doel was Jezus tijdens zijn optreden. We gaan kijken wat jullie nog weten. Weet je het niet meer kijk dan bij de vorige LessonUp.
Slide 4 - Slide
Wie schreven er ook alweer brieven in het nieuwe testament? (2 antwoorden zijn goed)
A
Paulus
B
Judas
C
Elia
D
Jacobus
Slide 5 - Quiz
Met welk ezelsbruggetje kan je onthouden welke boeken er in het Nieuwe Testament staan.
A
EHBO
B
TVTAS
C
BIBLE
D
VLC
Slide 6 - Quiz
Met welk doel kwam Jezus op aarde?
Slide 7 - Open question
Wonderen
Wat een wonder betekent kan voor iedereen anders zijn. In de volgende dia zie je een link naar een filmpje. Bekijk het filmpje en maak daarna de vragen in deze LessonUp.
Slide 8 - Slide
jongprotestant.protestantsekerk.nl
Slide 9 - Link
Wat spreekt jou aan in het filmpje? En wat niet?
Slide 10 - Open question
Wat is voor jou een wonder?
Slide 11 - Open question
Uitleg
Jezus kon dingen doen die andere mensen niet konden. Jezus deed heel veel wonderen. En bij die wonderverrichting waren altijd veel mensen aanwezig. Jezus kon aan vijf dingen een einde maken. In de volgende dia's worden ze uitgelegd.
Slide 12 - Slide
Honger
Jezus’ eerste wonder was het veranderen van water in uitstekende wijn. Bij twee andere gelegenheden gaf hij duizenden mensen te eten met slechts een paar broden en vissen. In beide gevallen was er meer dan genoeg voor iedereen.
Slide 13 - Slide
Ziekte
Jezus genas mensen met „elke soort van kwaal en elk soort van gebrek” (Mattheüs 4:23). Hij genas blinden, doven, lepralijders, epileptici, kreupelen, gebrekkigen en verminkten. Er was geen enkele ziekte die hij niet kon genezen.
Slide 14 - Slide
Gevaarlijke weersomstandigheden
Gevaarlijke weersomstandigheden. Toen Jezus en zijn discipelen de Zee van Galilea overstaken, begon het ineens heel erg te stormen. De discipelen waren doodsbang. Jezus keek alleen maar naar de storm en zei: „Zwijg! Wees stil!” Daarop bedaarde de storm (Markus 4:37-39). Een andere keer liep hij tijdens een angstaanjagende storm op het water (Mattheüs 14:24-33).
Slide 15 - Slide
Boze geesten
Boze geesten zijn veel sterker dan mensen. Mensen zijn vaak niet in staat gebleken zich uit de greep van die boosaardige vijanden van God te bevrijden. Maar steeds wanneer Jezus die geesten beval hun slachtoffers met rust te laten, hadden de geesten geen macht meer over hen. Jezus was niet bang voor die geesten. Zij waren juist bang voor hem, want ze wisten hoe machtig hij was.
Slide 16 - Slide
De dood
Terecht wordt de dood de „laatste vijand” genoemd, want geen enkel mens kan hem verslaan (1 Korinthiërs 15:26). Toch wekte Jezus de doden op: hij gaf een jonge man terug aan zijn moeder, die weduwe was, en een jong meisje aan haar bedroefde ouders. Een heel bijzonder voorbeeld is dat Jezus in het bijzijn van een grote groep treurende mensen zijn goede vriend Lazarus opwekte, hoewel die al bijna vier dagen dood was! Zelfs Jezus’ meest verbitterde vijanden erkenden dat hij dit wonder had verricht (Johannes 11:38-48; 12:9-11).
Slide 17 - Slide
Aan welke vijf dingen maakte Jezus een einde?
Slide 18 - Open question
Als Jezus nu op aarde zou zijn, welk wonder zou jij Hem vragen te doen en waarom?
Slide 19 - Open question
Leerdoelen herhalen
Je kunt vertellen welke voorbeelden hij laat zien van zijn boodschap.
Je kan benoemen wat wonderen zijn en hoe jij hierover denkt.