de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits herkennen en juist gebruiken.
Lernziele
Slide 3 - Slide
Grammatik C
het bezittelijk voornaamwoord
mijn
jouw
zijn
haar
ons, onze
jullie
hun
uw
Slide 4 - Slide
1. Anna hat (haar) ______ Handy (o) bei uns liegen lassen.
2. Wir haben (onze) ______ Instrumente (mv) mitgenommen.
3. Ich habe (jullie) ______ Vater gesehen.
4. Sie hat (jullie) ______ Bücher (mv) vergessen.
Slide 5 - Slide
Arbeit aus dem Buch
Aufgabe 11 (S. 126)
Maak opdracht 11. Dit doe je zelfstandig. Je hebt hiervoor 8 minuten de tijd.
Klaar? Leer Wörterliste DF (S. 148)
timer
8:00
Slide 6 - Slide
Arbeit aus dem Buch
Aufgabe 19 (S. 130)
Je leest eerst de tekst 'Der perfekte Sprung'. Daarna beantwoord je de vragen van opdracht 19. Dit doe je zelfstandig. Je hebt hiervoor 12 minuten de tijd.
Klaar? Leer Wörterliste DF (S. 148)
timer
12:00
Slide 7 - Slide
timer
5:00
Je leert 5 minuten Wörterliste DF (S. 149).
Slide 8 - Slide
30 seconds
Slide 9 - Slide
Huiswerk
Leren Wörterliste B K4, D-NL & NL-D (bladzijde 148)