les 2, fase 3, niveau 3, werkwoordspelling en examen schrijven
Fase 3, niveau 3, voorbereiding examen schrijven
Werkwoordspelling
- inschrijven examens lezen/luisteren
- Werkwoordspelling
- testje spelling online
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Fase 3, niveau 3, voorbereiding examen schrijven
Werkwoordspelling
- inschrijven examens lezen/luisteren
- Werkwoordspelling
- testje spelling online
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
- inschrijven examens lezen en luisteren
- uitleg werkwoordspelling en testje
- testje spelling online
- aan de slag met 1 van de opdrachten in Teams
Slide 2 - Slide
Examen schrijven
- 2-3 schrijfopdrachten
- brief, e-mail, verslag(van een gesprek), formulier, kort bericht(nieuwsbrief, recensie, oproep)
- op de computer
- In Zwolle
- 60 minuten
Slide 3 - Slide
Inschrijven via Supersaas
Iedereen zich ingeschreven voor spreken en gesprekken? Lever de presentatie van tevoren eerst bij mij in!
Examen lezen en luisteren 2F (CE)
di 9-1 11:15-12:55 uur
ma 15-1 8:30-10:00 uur
di 16-1 8:30-10:00 uur
do 18-1 8:30-10:00 uur
ma 22-1 11:15-12:45 uur
ma 22-1 13:30-15:00 uur
Slide 4 - Slide
Welke zin is goed geschreven?
A
Karel is naar Utrecht verhuist
B
Karel is naar Utrecht verhuisd
Slide 5 - Quiz
Welke zin is goed geschreven?
A
Vind je dat normaal?
B
Vindt je dat normaal?
Slide 6 - Quiz
Het reddingsteam stapte in de rubberboot en..... het booreiland.
A
bevorade
B
bevoorraadde
C
bevoorrade
D
bevoorraden
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
't ex Kofschip
Slide 10 - Slide
Wat is fout en waarom?
Slide 11 - Slide
Sjaan (verhuizen) morgen en Job is gisteren (verhuizen)
A
Sjaan verhuisT en Job is verhuisT
B
Sjaan verhuisD en Job is verhuisD
C
Sjaan verhuisT en Job is verhuisD
Slide 12 - Quiz
Voltooid deelwoord (VD)
Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.
Eindigt op: -EN, -D, -T
Twijfel je tussen -d of -t, gebruik dan weer 't ex-kofschip
Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.
Mijn Big Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.
Slide 13 - Slide
Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.
Geeft aan hoe iets gebeurt.
Hele werkwoord + een D
Kwijlend nam ik een hap. Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.
Slide 14 - Slide
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 15 - Quiz
Als je verstandig bent, BRAND je daar je vingers niet aan.
A
pvtt
B
vd
C
pvvt
D
bn
Slide 16 - Quiz
De (aanbranden) aardappels zijn weggegooid.
A
aangebranden
B
aangebrandde
C
aanbrandende
D
aangebrande
Slide 17 - Quiz
Mijn (intapen) enkel doet nog steeds zeer.
A
Ingetapete
B
Ingetapede
C
Ingetapte
D
Ingetapde
Slide 18 - Quiz
Hij (deleten - vt) de bestanden.
A
delete
B
deletete
C
delette
D
deletette
Slide 19 - Quiz
(vinden) alsjeblieft die bankpas terug, voor er misbruik van wordt gemaakt.
A
Vond
B
Vindt
C
Vind
Slide 20 - Quiz
De stukken (kopiëren - tt) mijn secretaresse niet meer.
A
kopieert
B
kopieërt
C
kopiëren
D
kopieerde
Slide 21 - Quiz
De pas (stofzuigen) vloer lag onder de confetti.
A
stofgezogen
B
gestofzuigde
C
stofgezoge
D
stofgezuigde
Slide 22 - Quiz
Aan het werk
Maak 1 van de schrijfopdrachten ter voorbereiding op het schrijfexamen in het kanaal Nederlands--> mapje voorbereiding examen schrijven--> examen schrijven oefenen