WEBB H2 vraag en aanbod 2.1 t/m 2.5 (aangepast)

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2 Vraag en Aanbod
Vraag: Op zoek naar een spijkerbroek

Slide 2 - Slide

Als de prijs stijgt,
zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen

Slide 3 - Quiz

Prijselasticiteit


De prijselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.

Slide 4 - Slide

Elastisch

De vraag is (prijs)elastisch als de vraag relatief sterk reageert op een verandering van de prijs.


Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.

Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% stijgen.


Slide 5 - Slide

Inelastisch

De vraag is (prijs)inelastisch als de vraag relatief zwak reageert op een verandering van de prijs.


Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.

Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% stijgen.


Slide 6 - Slide

Berekening prijselasticiteit

De prijselasticiteit kun je als volgt berekenen:

                                                                                                 Gevolg    en "GO''                                                                                                   Oorzaak     

                    

Ev tussen 0 en -1: inelastisch

Ev kleiner dan -1: elastisch


Slide 7 - Slide

Als produceren of consumeren leidt tot opbrengsten of kosten bij anderen, spreken we van externe effecten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Prijselasticiteit is -0,5.
Dit betekent dat...
A
Als P -10%, dan Qv +5%
B
Als P +10%, dan Qv +5%
C
Als p met 10 stijgt, Qv met 5 stijgt
D
Als Qv met 10% moet stijgen, prijs met 5% moet dalen

Slide 9 - Quiz

Qv = -30P + 300 Prijs: €4 naar €5.
Prijselasticiteit van gevraagde hoeveelheid:
A
-30
B
-1,5
C
-1
D
-0,67

Slide 10 - Quiz

Ev = -0,6. Prijs stijgt van €10 naar €12.
Vraag was: 120.000 stuks. Hoeveel is nu de vraag?
A
80.000
B
105.600
C
112.800
D
118.500

Slide 11 - Quiz

Niels Qv2 = -2P + 8
Wat is de prijs waarbij Niels geen broodjes meer koopt in de kantine?

Slide 12 - Open question

 Aan de slag!
Maak opgave 2.1 t/m 2.5

Slide 13 - Slide