3.2 In de stad gebeurt het

3.2 In de stad gebeurt het
Wat maakt een stad aantrekkelijk om te wonen?
Welke factoren zijn van invloed zijn op de economische groei van steden? 

Wat zijn de ruimtelijke en economische gevolgen van de komst van veel hogeropgeleiden naar de stad? 

Waarom is de stad de motor van de kenniseconomie?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.2 In de stad gebeurt het
Wat maakt een stad aantrekkelijk om te wonen?
Welke factoren zijn van invloed zijn op de economische groei van steden? 

Wat zijn de ruimtelijke en economische gevolgen van de komst van veel hogeropgeleiden naar de stad? 

Waarom is de stad de motor van de kenniseconomie?

Slide 1 - Slide

Deze les
Wat maakt een stad aantrekkelijk om te wonen?
Welke factoren zijn van invloed zijn op de economische groei van steden? 

Slide 2 - Slide

Stel je verhuist naar de stad. Wat zou de belangrijkste reden zijn?
A
Kwaliteit van de woning.
B
Kwaliteit van de woonomgeving.
C
Voorzieningen in de stad.
D
De historische binnenstad.

Slide 3 - Quiz

In welke stad zou jij het liefst wonen (van dit rijtje)?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Haarlem
D
Den Bosch

Slide 4 - Quiz

Welke drie factoren zorgen voor stedelijke economische groei?
Gebruik blz. 87.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Waarom is de creatieve industrie belangrijk voor een stad?

Slide 7 - Open question

Aan de slag met de weektaak
-Maken par 3.2: 1 t/m 6.


Slide 8 - Slide

3.2 In de stad gebeurt het
Deze les
Wat zijn de ruimtelijke en economische gevolgen van de komst van veel hogeropgeleiden naar de stad? 
Gentrificatie - duale arbeidsmarkt

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat verandert de toename van het aandeel kansrijken in de inrichting van de stad?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Stelling: Gentrificatie is goed voor Amsterdam Zuid-Oost. Eens of oneens? Noem je argument.

Slide 13 - Open question

Duale arbeidsmarkt

kloof tussen hoog en laagopgeleid

Slide 14 - Slide

Geef een aanwijzing in de bron dat er in het centrum sprake is van een duale arbeidsmarkt.

Slide 15 - Slide

Aan de slag met de weektaak
-Maken par 3.2: 1 t/m 6.


Slide 16 - Slide

3.2 In de stad gebeurt het
Deze les leer je:
Waarom is de stad de motor van de kenniseconomie?

Slide 17 - Slide

Scienceparken

Slide 18 - Slide

Wat is een sciencepark?
A
Een park waar sceances worden gehouden.
B
Een gebied waar wetenschappers samen werken aan innovatie door kennisdeling in een netwerk.
C
Een gebied – vaak vlak bij een universiteit – waar hoger onderwijs, hoogwaardig onderzoek en kennisintensieve bedrijven bij elkaar zitten
D
Eeuh kweenie..?

Slide 19 - Quiz

5

Slide 20 - Video

00:14
Geef een voorbeeld van een ander sciencepark in Nederland.

Slide 21 - Open question

00:44
In Leiden ligt de focus op kennis van gezondheid.
Waar ligt de focus op in het sciencepark dat jij bij vraag 1 als antwoord gaf?

Slide 22 - Open question

01:09
Wat is het belang van de combinatie van wonen, werken en recreëren in het sciencepark? Oorzaak+gevolg.

Slide 23 - Open question

01:50
Hoe kun je het effect van een sciencepark op de economie van een stad meten?
A
Hoeveel mensen in het sciencepark werken.
B
Aandeel beroepen in de creatieve sector van de stad.
C
Het type bedrijven dat zich vestigt in het park.
D
Aandeel in de groei van de stadseconomie.

Slide 24 - Quiz

01:52
Welke idee voor de Hartlijn heeft gewonnen en hoe ziet het eruit?

Slide 25 - Open question

De productiefactoren zijn kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap. Welke is in het sciencepark en de kenniseconomie het meest van aanwezig?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 26 - Quiz

Wat is een sciencepark?
A
Een park waar sceances worden gehouden.
B
Een gebied waar wetenschappers samen werken aan innovatie door kennisdeling in een netwerk.
C
Een gebied – vaak vlak bij een universiteit – waar hoger onderwijs, hoogwaardig onderzoek en kennisintensieve bedrijven bij elkaar zitten
D
Eeuh kweenie..?

Slide 27 - Quiz

Aan de slag met de weektaak
-Maken par 3.2: 1 t/m 6.


Slide 28 - Slide