Chapitre2: gramD:à+le/de+le

Havo 3 21 novembre
Grammaire et écrire
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Havo 3 21 novembre
Grammaire et écrire

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui:
  • interrogation voca B
  • explication grammaire D (p68)

Slide 2 - Slide

aider
connaître
réféchir
lire
il faut
j'avais
helpen
lezen
je moet
kennen
ik had
nadenken

Slide 3 - Drag question

la vie
le début
l'argent
la fois
selon
chaque
comme
parfois
soms
de keer
ieder
het leven
als, zoals
het begin
volgens
de keer

Slide 4 - Drag question

à = in, bij, op, naar, ...

Slide 5 - Slide

à = in, bij, op, naar
En als je zegt:

ik ga naar het strand 
=
je vais à la plage

Slide 6 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...
Maar als je zegt:

ik ga naar de bioscoop 

Slide 7 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...
Maar als je zegt:

ik ga naar de bioscoop 
=
je vais au cinéma

Slide 8 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...

Slide 9 - Slide



à + le wordt dan samengvoegd:

à + le = au
à + la = à la
à + l' = à l'
à + les = aux

Slide 10 - Slide

Dus:
Wanneer het voorzetsel à wordt gevolgd door le + les dan wordt dit samengetrokken:

au / aux
(= naar de)

Slide 11 - Slide

Au boulot!
Wat: Fais l’exercice 15c/15d/16a
Hoe: Individuellement, en silence
Hulp: Gram B (p89)
Klaar: Leer dan voca B fn/nf

Heb je een vraag: steek je vinger op




 

timer
5:00

Slide 12 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...

à + le     = au
à + la     = à la
à + l'      =  à l'
à + les  =  aux
de = van

Slide 13 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...

à + le     = au
à + la     = à la
à + l'      =  à l'
à + les  =  aux

Slide 14 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...

à + le     = au
à + la     = à la
à + l'      =  à l'
à + les  =  aux
de = van

de + le     = du
de + la     = de la
de + l'       = de l'
de + les   = des

Slide 15 - Slide

Als je zegt:

Het brood van de bakker =
Le pain de la boulangerie
de = van

de + le     = du
de + la     = de la
de + l'       = de l'
de + les   = des

Slide 16 - Slide

à = in, bij, op, naar, ...

à + le     = au
à + la     = à la
à + l'      =  à l'
à + les  =  aux
de = van

de + le     = du
de + la     = de la
de + l'       = de l'
de + les   = des

Slide 17 - Slide

Dus:
Wanneer het voorzetsel de wordt gevolgd door le + les dan wordt dit samengetrokken:

du / des
(= van de)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Au travail!
Wat: ex 16/17 (p69)
Hoe lang:jusqu`à la fin du cours
Hulp: docent, boek
Klaar: leren voca A + B of phrases clés C (page 88)


Slide 21 - Slide