This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welcome!!
Miss Baba
4.3.2025
Slide 1 - Slide
BINNEN = BEGINNEN
Zit op je vaste plaats
Jassen uit. Library werkboek, schrift en pen op tafel. Niks anders!
Eten/drinken in tas. Kauwgom/pepermuntrollen uitgespuugd.
Vragen/zeggen vinger omhoog en pas praten als ik je naam opnoem. Heb geduld!
Blijf op plaats zitten (houdt in niet ongevraagd door klas lopen)
Respect staat bovenaan. Wees stil als iemand aan het woord is. Dat houdt in ik of een van jouw klasgenoten!
Slide 2 - Slide
Lesson Schedule
- Warming-up
- Revision on plurals (meervoudsvormen)
- LessonUp
- Zelfstandig aan de slag
- Time for questions about plurals
- Les gezamenlijk afsluiten
Slide 3 - Slide
Leerdoel
- At the end of this lesson you can change singular nouns to their plural forms in English.
- Aan het einde van deze les kan ik verschillende woorden in meervoud zetten in het Engels.
Slide 4 - Slide
What do you still remember about plurals?
Do you still remember the five exceptions of plurals in English?
Slide 5 - Slide
Meervouden: -s
Meestal als je een woord in meervoud wil zeggen, plak je een -s aan het einde van het woord.
Slide 6 - Slide
One jacket
Slide 7 - Slide
Two jackets
Slide 8 - Slide
One star
Slide 9 - Slide
Two stars
Slide 10 - Slide
One cat
Slide 11 - Slide
Two cats
Slide 12 - Slide
Let op!
One scarf One leaf
One elf One wolf
Slide 13 - Slide
-f wordt -ves
Two scarves Two leaves
Two elves Two wolves
Slide 14 - Slide
Let op!
One lady One baby
One bunny One puppy
Slide 15 - Slide
-y wordt -ies
Two ladies Two babies
Two bunnies Two puppies
Slide 16 - Slide
Let op!
One tomato One potato
One hero One volcano
Slide 17 - Slide
-o wordt -oes
Two tomatoes Two potatoes
Two heroes T Two volcanoes
Slide 18 - Slide
Onthoud wel:
-Zelfstandig naamwoorden die op -o eindigen niet altijd in het meervoud -es krijgen.
-Bijvoorbeeld: 1 radio - 2 radios, 1 piano - 2 pianos
Slide 19 - Slide
Uitzonderingen:
- Deze 7 moet je helaas gewoon uit je hoofd leren en staan op blz 189 in je boek!
one man --> two men
one woman --> two women
one mouse --> two mice
one person --> two people
Slide 20 - Slide
One child
Two children
Slide 21 - Slide
One foot
Two feet
Slide 22 - Slide
One tooth
Two teeth
Slide 23 - Slide
Last point!
Sommige woorden beschrijven iets wat uit eigenlijk uit twee dingen bestaat (vaak kledingstukken/accesoires) In het Engels gebruik je dan een 'a pair of' met een woord in het meervoud erachter.
Examples:
- trainingsschoen = a pair of sneakers
- een bril = a pair of glasses --> twee brillen = two pairs of glasses
- een broek = a pair of trousers --> twee broeken = two pairs of trousers
Slide 24 - Slide
Meestal gewoon -s
Star -> Stars
Jacket -> Jackets Cat -> Cats
eindigt op s-klank wordt -es
Dress - > Dresses
Box - > Boxes
Watch - > Watches
-f wordt -ves
Leaf -> Leaves
Scarf -> Scarves
Wolf -> Wolves
-y wordt -ies
Lady -> Ladies
Baby -> Babies
Puppy -> Puppies
-o wordt -es
Hero - > Heroes
Tomato -> Tomatoes
Uitzonderingen:
Child -> Children
Tooth -> Teeth
Foot -> Feet
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Let's check if you get it!
There are so many ___________ in the park. (fly)
The _____________ are studying for their upcoming English test. (student)
Put the books on the ______________. (shelf)
The dog had 4 ___________________. (puppy)
Peel a few more _________________ for dinner. (potato)
Brush your ______________ before going to bed! (tooth)
Trees lose their _______________ in the fall. (leaf)
The _____________ played happily amongst the trees. (fox)
I brought _______________ with me. (twee spijkerbroeken)
The _____________ played football together. (boy)
timer
2:30
Slide 27 - Slide
Let's check if you get it!
There are so many flies in the park. (fly)
The students are studying for their upcoming English test. (student)
Put the books on the shelves. (shelf)
The dog had 4 puppies. (puppy)
Peel a few more potatoes for dinner. (potato)
Brush your teeth before going to bed! (tooth)
Trees lose their leaves in the fall. (leaf)
The foxes played happily amongst the trees. (fox)
I brought two pairs of jeans with me for this trip. (twee spijkerbroeken)
The boys played football together. (boy)
Slide 28 - Slide
One table, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 29 - Open question
One wife, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 30 - Open question
One wolf, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 31 - Open question
One bunny, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 32 - Open question
One bus, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 33 - Open question
One radio, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 34 - Open question
One foot, Two .... (Vul het woord in meervoud in)
Slide 35 - Open question
Ik snap de meervouden
😒🙁😐🙂😃
Slide 36 - Poll
Om dit onderwerp beter te snappen wil ik graag:
A
Meer oefenen
B
Meer uitleg
C
Niks, ik snap het
Slide 37 - Quiz
Zelfstandig aan de slag!
What
Do the practice exercises about the plurals on your worksheet!
How
Individually and in silence
Help
First think of what you still remember. After that read the grammar explanation on page 189 and at last (if you still are in need of help) quietly whisper for help to the person next to you!
Time
6 minutes
Done early?
Study the words on page 206/207/208
timer
6:00
Slide 38 - Slide
Let's check the answers!
Do you have any questions (about the grammar) let me know by raising your and wait for me to call out your name!
Slide 39 - Slide
Afsluiting:
- Wat vond ik van de les?
- Wat vonden jullie van de les?
- Stoelen aanschuiven, tafels recht, alles netjes achterlaten!