1 spreken vervolg

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom bij Nederlands

Wat gaan we doen?

• Opdracht: zeg eens uhh
• Uitleg presenteren

• Je kent de opbouw van een presentatie.
• Je weet waarop je wordt beoordeeld tijdens het examen.

Zeg eens uhhh

• Het veelvuldig gebruik van “uhhh…” wordt gezien als een teken van zwakte of onzekerheid. 
• Het publiek denkt dan dat de spreker niet goed weet waarover hij spreekt en of het wel echt zo is als hij zegt. Dat is vernietigend voor je overtuigingskracht. 

Zeg eens uhhh

• Daarom is het van belang om inzicht te hebben in hoe vaak je “uhhh…” zegt en dit zoveel mogelijk te beperken.

Zeg eens uhhh

• De klas bestaat uit 2 groepen
• Praat één minuut lang over een onderwerp
• Geen uhhh
• Wel uhhh: de andere groep slaat op de tafel
• De andere groep is aan de beurt met de resterende tijd van de minuut
• Winnaar is de groep die overblijft

Examen Spreken

• In de volgende les krijg je de opdracht voor het examen Spreken. Dan heb je dus een week om je voor te bereiden.
• De presentatie moet 8 tot 10 minuten duren.
  
• Daarna worden er een aantal vragen gesteld (valt buiten de
  8 - 10 minuten).
  
• Je moet een PowerPoint gebruiken.

Beoordeling

De presentatie wordt beoordeeld op:

• inhoud
• structuur
• spreekvaardigheid
• digitale presentatie
  
  

Let ook op de tijd!

Opbouw

Opbouw van een presentatie:

1. introductie (jezelf voorstellen)
2. inleiding (introductie onderwerp, benoemen wat er behandeld gaat worden, doel van de presentatie benoemen)
3. middenstuk
4. slot (samenvatting of antwoord op de vraag)
5. afsluiting (publiek bedanken en gelegenheid voor vragen geven)

Voorbereiding

• Zoek informatie op en lees de opdracht goed.
• Maak een schema en schrijf niet hele zinnen uit.
• Maak de PowerPointpresentatie.
• Oefen je presentatie hardop.

PowerPoint

Tips voor een PowerPointpresentatie:

• De digitale presentatie bevat belangrijke informatie uit de presentatie
• Zorg voor structuur (denk aan de opbouw van een presentatie)
• Opmaak is rustig en overzichtelijk
• Geen spelfouten

Taalgebruik & lichaamstaal

• Formeel taalgebruik
• Spreek duidelijk en niet monotoon
• Normaal spreektempo
• Voorkom veelvuldig gebruik van "zeg maar, je weet wel, eeeh, gewoon"
• Gebruik signaalwoorden (Ten eerste, dus, kortom, enz.)
• Actieve spreekhouding en oogcontact

Volgende les...

Dan krijg je de examenopdracht en de planning van de examens spreken.