Nu NL MIX 1.2 Solliciteren & woordenschat

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Taal, woordenschat
Werk en solliciteren

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Vandaag gaan we het hebben over 'moeilijke' woorden die je tegen kan komen als je op zoek gaat naar werk en gaat solliciteren

Slide 3 - Slide

De vacature
Als je op zoek gaat naar werk, moet je op zoek gaan naar vacatures. In vacatures staan ook soms moeilijke woorden.. 

Kijk maar.. 

Slide 4 - Slide

Welke baan?
Omschrijving van het werk.
Wat moet je kunnen?
Wat krijg je?
Contact

Slide 5 - Slide


Veel voorkomende woorden: Functie =
A
De taken die jij uitvoert
B
De stages die je hebt gelopen
C
De certificaten die je hebt gehaald
D
Afspraken die je met je baas maakt

Slide 6 - Quiz


Veel voorkomende woorden: Contract =
A
Lijst met bedrijven waar je kunt werken.
B
Afspraken over klusjes die je thuis moet doen.
C
Afspraken over het werken bij een bedrijf
D
Afspraken over hoe je met je collega's omgaat.

Slide 7 - Quiz

Arbeidscontract
voor
onbepaalde tijd.
A
Arbeidscontract ZONDER einddatum
B
Arbeidscontract voor bepaalde taken
C
Arbeidscontract voor 40 uur per week
D
Arbeidscontract MET einddatum

Slide 8 - Quiz

Het bedrijf
Je hebt de vacature gelezen. Daarna ga jij je verdiepen in het bedrijf;

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Solliciteren

Slide 11 - Slide


Veel voorkomende woorden: CV =
A
Brief waarin je schrijf wie je bent
B
Overzicht van al je gegevens
C
Alle baantjes die je hebt gehad
D
Werk wat jij echt niet leuk vindt.

Slide 12 - Quiz


Veel voorkomende woorden: Motivatiebrief =
A
overzicht van jouw gegevens
B
de taken die jij uitvoert op het werk
C
Brief die je schrijft over waarom je de baan wilt.
D
Iets wat jij echt leuk vindt

Slide 13 - Quiz


Werkgever
A
Iemand die elk werk graag weggeeft
B
Iemand die jou rotklusjes geeft
C
Iemand die een eigen bedrijf heeft.
D
Iemand die werk geeft aan een werknemer

Slide 14 - Quiz


Werknemer =
A
Iemand die elk werk wil doen.
B
Iemand die werk afpakt van een ander.
C
Iemand die een eigen bedrijf heeft.
D
Iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald krijgt.

Slide 15 - Quiz


Werkervaring
A
Werken op een boot.
B
Werk dat je heel goed kunt.
C
Alle baantjes en stages die jij hebt gehad. .
D
Werk wat jij echt niet leuk vindt.

Slide 16 - Quiz

Sollicitatie

Bij een sollicitatie gaat het met name om hoeveel pauze je hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Voldoen aan

De nieuwe medewerker moet voldoen aan de eisen die het bedrijf stelt.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

 Het sollicitatiegesprek


Tijdens het sollicitatiegesprek kunnen er ook moeilijke woorden worden gezegd. Het is dus belangrijk dat je de meeste al kent.

We gaan nu oefenen! 

Slide 19 - Slide



Lichaamstaal
A
Alle gedachtes in jouw hoofd
B
Alles wat jij zegt met je lichaam, zonder woorden
C
Alles wat je tegen iemand zegt in een gesprek.
D
Een heel sterk persoon

Slide 20 - Quiz


Vakantiegeld
A
Geld dat jij gevonden hebt op vakantie.
B
Geld dat jij moet betalen voor je vakantie.
C
Geld dat jij krijgt van jou werkgever.
D
Geld dat jij kunt verdienen in de vakantie.

Slide 21 - Quiz

Salaris

Een salaris wordt alleen uitbetaald in vakantiedagen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Contract

Een contract krijg je bij een nieuwe baan.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Afspraak

Bij een contract ondertekenen beide partijen de afspraken
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Personeel

Alle mensen die werken in een bedrijf zijn het personeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Kandidaat

Als je solliciteert, ben je kandidaat voor een baan.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Oefenen! 
Je hebt nu al veel geoefend met moeilijke woorden.

Bij de volgende opdrachten moet je steeds 1 woord invullen dat je mist in de zin. 

Slide 27 - Slide


Welk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Een ...... heeft het gesprek met de kandidaat over een nieuwe baan 

Slide 28 - Open question


Welk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Je ..... is een overzicht van je gegevens en dit stuur je per e-mail naar het bedrijf

Slide 29 - Open question


VWelk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Tijdens het ...... stelt de werkgever vragen over waarom jij aangenomen moet worden

Slide 30 - Open question


Welk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Een werkgever let niet alleen op wat je zegt, maar ook op je .......

Slide 31 - Open question


VWelk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
In het ..... staan afspraken die jij met de werkgever maakt 

Slide 32 - Open question


Welk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Als je bent aangenomen, ben jij de ...... van dit bedrijf 

Slide 33 - Open question


VWelk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Tijdens het gesprek vertel jij over welke stages / banen je hebt gehad, dus over je .....

Slide 34 - Open question


Welk woord moet er op de ....puntjes..... staan?
Functie - CV - motivatiebrief - sollicitatiegesprek - contract - werknemer - werkgever - salaris - ervaring - lichaamstaal - 
Dit krijg je aan het einde van de maand.

Slide 35 - Open question

Aan de slag!

Slide 36 - Slide