§2.3 Neerslag, wind, depressie

Welkom!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesagenda
  • Terugblik klimaatsysteem Köppen
  • Uitleg wind, neerslag en depressie
  • Werken aan weektaak

Slide 2 - Slide

Köppen codering
A: Tropische regenklimaten
B: Droge Klimaten
C: Zeeklimaat 
D: Landklimaat
E: Koudklimaat
  • Bij A,C,D toevoeging:
    f, s of w
  • Bij B toevoeging: S of W
  • Bij E toevoeging: T, F of H.

Slide 3 - Slide

Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek
A
A: Tropisch regenwoud klimaat
B
B: Droog klimaat
C
C: Zee/ gematigd klimaat
D
E: Koud klimaat

Slide 4 - Quiz


A
A: Tropisch regenwoud klimaat
B
B: Droog klimaat
C
C: Zee/ gematigd klimaat
D
E: Koud klimaat

Slide 5 - Quiz

Lesdoel
  1. Je kunt het ontstaan van de grote windsystemen op aarde uitleggen en verklaren met de wet van Buys Ballot.
  2. Je kunt het verband tussen windrichting en neerslag uitleggen (alleen vwo).
  3. Je kunt het verband tussen luchtdruk en neerslag uitleggen.
  4. Je kunt drie manieren waarop neerslag ontstaat noemen en het ontstaan ervan (schematisch) uitleggen.
  5. Je kunt uitleggen hoe een depressie ontstaat en twee gevolgen noemen.
  6. 19. Je kunt de drie belangrijkste elementen van het weer benoemen.
  7. 20. Je kunt uitleggen wat klimaat is.

Slide 6 - Slide

Windsysteem en buys-ballot

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Hoge- en Lagedrukgebieden

Slide 10 - Slide

Wind
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar
                   Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe                              harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren dicht bij elkaar -> harde wind

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wet van Buys-ballot
  • Wind stroomt van H -> L
  • Let op: de aarde draait om zijn eigen as
  • Gevolg: wind heeft een afwijking!

  • Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
  • Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links

Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!

Slide 16 - Slide

Coriolis effect
  • Aarde draait van west naar oost, het snelst bij de evenaar
  • Afwijking naar rechts op noordelijk halfrond, afwijking naar links op zuidelijk halfrond

Slide 17 - Slide

Verband windrichting neerslag (VWO)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Verband luchtdruk en neerslag

Slide 20 - Slide

Natuurwetten (1)
  • Hoe hoger, hoe kouder (6 graden per 1000m)
  • Warme lucht stijgt op, koude lucht daalt


Slide 21 - Slide

Natuurwetten (2)
  • Toestand van water: vast, vloeibaar, gas.

Slide 22 - Slide

Waterdamp in de lucht (1)
  • zon verdampt water

Slide 23 - Slide

Waterdamp in de lucht (2)
  • Temperatuur bepaalt hoeveel waterdamp er in de lucht 'past'
  • Warme lucht: meer
  • Koude lucht: minder

Slide 24 - Slide

Relatieve vochtigheid
  • Rv = Verhouding AV/MV
  • AV = absolute vochtigheid
  • MV = max. vochtigheid

Onthouden: koude lucht kan minder waterdamp bevatten en gaat dus eerder condenseren.

Slide 25 - Slide

Stijgende lucht (lagedrukgebied)
  • warme lucht stijgt op en koelt af
  • de lucht kan minder waterdamp bevatten -> RV hoger
  • RV 100% -> waterdamp condenseert en vormt regendruppeltjes
  • Er ontstaan wolken wolken
  • Regendruppels botsen tegen elkaar -> regen

Slide 26 - Slide

Dalende lucht (hogedrukgebied)
  • koude lucht daalt en warmt op
  • de lucht kan meer waterdamp bevatten -> RV lager
  • Wolken verdwijnen
  • Zon gaat schijnen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

3 soorten regen

Slide 29 - Slide

stijgingsregen

Slide 30 - Slide

Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.

Slide 31 - Slide

Frontale neerslag
Warme en koude lucht botsen tegen elkaar -> koude lucht is zwaar en de warme lucht is gedwongen op te stijgen. Als warme lucht opstijgt, koelt hij af. Hierdoor ontstaan er wolken en gaat het regenen.
Frontale regen komt veel veel in Nederland. Wij liggen aan zee en  hebben geen bergen. Wel komt de wind bijna altijd uit het zuidwesten.
Een front = plek waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen.

Slide 32 - Slide

Depressies

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Weektaak
  • Maken + nakijken + leren §2.3

  • Vrijdag 30 nov.: SO voorbereidingsles.
    Laat mij voor 29 nov. weten waar je dan nog extra uitleg over wilt! m.oosterhaven@greijdanus.nl

  • Maandag 3 dec.: SO §1-3


Slide 36 - Slide

Prettig weekend!

Slide 37 - Slide