KH - ZWG2 BEC5

"Alle frisdranken kosten € 2,60 is een voorbeeld van:
A
cost-plus pricing
B
full line pricing
C
price lining
D
backward pricing
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

"Alle frisdranken kosten € 2,60 is een voorbeeld van:
A
cost-plus pricing
B
full line pricing
C
price lining
D
backward pricing

Slide 1 - Quiz

"de prijzen van je assortiment zo opbouwen om de omzet van je gehele assortiment te stimuleren"
A
cost-plus pricing
B
full line pricing
C
price lining
D
backward pricing

Slide 2 - Quiz

Dit is de engelse term voor de opslagmethode:
A
cost-plus pricing
B
full line pricing
C
price lining
D
backward pricing

Slide 3 - Quiz

"Bij deze methode gaat de ondernemer uit van een prijs die goed in de markt ligt."
A
cost-plus pricing
B
full line pricing
C
price lining
D
backward pricing

Slide 4 - Quiz

Het 'railrunner' kaartje van de NS is een voorbeeld van:
A
prijsdifferentiatie
B
prijsdiscriminatie
C
price lining
D
full line pricing

Slide 5 - Quiz

"In de binnenstad is de prijs van een fluitje pils (ongeveer) gelijk."
A
price lining
B
backward pricing
C
me too pricing
D
stay out pricing

Slide 6 - Quiz

De overheid probeert het gedrag van de consument te beïnvloeden door het gebruik van:
A
accijnzen
B
btw
C
kartelvorming
D
mededinging

Slide 7 - Quiz

Earlybird aanbiedingen is een vorm van:
A
prijsdifferentiatie
B
prijsdiscriminatie
C
price lining
D
full line pricing

Slide 8 - Quiz

Deze methode heeft als doel nieuwe, potentiële concurrenten af te schrikken.
A
put out pricing
B
full line pricing
C
price competition
D
stay out pricing

Slide 9 - Quiz

Veel verschillende tosti's op de lunchkaart zegt iets over de .... van het assortiment.

A
breedte
B
diepte
C
lengte
D
hoogte

Slide 10 - Quiz

Heel veel voorraad hebben zegt iets over de ... van het assortiment.
A
breedte
B
diepte
C
lengte
D
hoogte

Slide 11 - Quiz

Een grand café met een grote kaart heeft vaak een ... assortiment
A
breed
B
diep
C
lang
D
hoog

Slide 12 - Quiz

De inkoop van biefstuk valt onder...
A
constante kosten
B
variabele kosten
C
directe kosten
D
indirecte kosten

Slide 13 - Quiz

Het salaris van de chefkok valt meestal onder...
A
constante kosten
B
variabele kosten
C
directe kosten
D
indirecte kosten

Slide 14 - Quiz

Iris is afwasser en heeft een 0-urencontract. Haar salaris valt onder...
A
constante kosten
B
variabele kosten
C
directe kosten
D
indirecte kosten

Slide 15 - Quiz

Op welke kosten heb jij invloed als gastheer/gastvrouw?

Slide 16 - Mind map

Je maakt je chef's special zó aantrekkelijk dat gasten die voor een dagschotel komen, toch gaan voor de special.
A
cross selling
B
upselling
C
more selling
D
just selling

Slide 17 - Quiz

Noem een voorbeeld van cross selling

Slide 18 - Mind map

De netto verkoopprijs is de verkoopprijs inclusief btw.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

Nog vragen?

Slide 20 - Mind map