Bitte, leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!
Slide 2 - Slide
Planung Stunde 1
Logo.de kijken
Lesen: Text 5: Spartipps maken en nakijken
Kort-antwoordvragen
Slide 3 - Slide
Lernziel der ersten Stunde:
aan het eind van dit uur:
heb je geleerd wat combinatie-vragen zijn
heb je geleerd hoe je een titel bij een alinea zoekt
heb je geleerd wat kort-antwoordvragen zijn en weet je hoe je deze moet beantwoorden
Slide 4 - Slide
Waarom leer je dit?
combinatievragen en kort-antwoordvragen: omdat je deze zult tegenkomen in het examen en dus moet weten hoe je dit soort vragen moet beantwoorden
Slide 5 - Slide
maar eerst:
een filmpje
Slide 6 - Slide
www.zdf.de
Slide 7 - Link
Wat zijn ook al weer combinatievragen?
Slide 8 - Slide
een combinatievraag...
Een combinatievraag is een gesloten vraag waarbij je de juiste combinatie(s) moet maken uit twee gegeven groepen elementen.
Slide 9 - Slide
voorbeeld:
Koppel de dieren aan het soort voedsel dat ze eten.
a. leeuw 1. zaden
b. koe 2. gras
c. kip 3. vlees
Slide 10 - Slide
voorbeeld:
- welke tussenkop past bij welke alinea?
- Welke beschrijving hoort bij welke alinea
Slide 11 - Slide
Wat zijn kort-antwoordvragen?
Slide 12 - Slide
een combinatievraag...
Een combinatievraag is een gesloten vraag waarbij je de juiste combinatie(s) moet maken uit twee gegeven groepen elementen.
Slide 13 - Slide
een kort-antwoordvraag
Slide 14 - Slide
een kort-antwoord vraag...
Een kort-antwoordvraag is een open vraag waarbij je het antwoord zelf moet formuleren door middel van één of enkele woorden of een citaat (vermelding van eerste en laatste woord van een tekstfragment).
Slide 15 - Slide
bij een kort-antwoordvraag
worden de vragen in het Nederlands gesteld;meestal moet je ze ook in het Nederlands beantwoorden;
kun je niet kiezen of gokken: er worden geen keuzes gegeven;
wordt vaak gevraagd naar een alineanummer of een aantal
moet je soms een woord of een gedeelte uit de tekst citeren (je hoeft dan niet zelf een antwoord te formuleren!) - dit doe je dus in het Duits!
Slide 16 - Slide
bij een kort-antwoordvraag
Hoef je meestal niet de hele tekst te lezen: er wordt gevraagd naar bepaalde, concrete informatie;
doorzoek je daarom de tekst op bepaalde woorden (scannen)
pas als je weet waar het antwoord staat, ga je gerichter lezen en zorg je ervoor dat je dat stukje tekst echt begrijpt (woordenboek gebruiken!)
Slide 17 - Slide
An die Arbeit!
Und jetzt: An die Arbeit!
Wat: maken: opdracht 8 (examentekst 4, Seite 87, 88)
Hoe: zelfstandig
Hulp: woordenboek
Tijd: 15 minuten Klaar? begin aan het huiswerk: Opgave 6 (Slim
stampen onderdeel A van
examenwoordenschat; online op de laptop)
Slide 18 - Slide
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 19 - Slide
Huiswerk
HAUSAUFGABEN:
Machen:
Aufgabe 8 (examentekst 4) auf Seite 86, 87)
Aufgabe 9 (examentekst 5) auf Seite 88
Slim Stampen:
onderdeel A van de examenwoordenschat
Slide 20 - Slide
Bitte, leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!
Slide 21 - Slide
Planung Stunde 2
Schreiben: Formular ausfüllen
Wiederholung A machen
Slide 22 - Slide
Lernziel der ersten Stunde:
aan het eind van dit uur:
ben je in staat om een formulier in het Duits in te vullen
heb je je examenwoordenschat verbeterd
Slide 23 - Slide
Waarom leer je dit?
omdat je de termen op een invulformulier moet kennen (woordenschat)
omdat je in staat moet zijn om een formulier in het Duits in te vullen
omdat je een grote woordenschat nodig hebt voor je examen
Slide 24 - Slide
An die Arbeit!
Und jetzt: An die Arbeit!
Wat: maken Wiederholung A
Hoe: in het online boek, zelfstandig
Hulp: n.v.t.
Tijd: 30 minuten Klaar? ga verder met Wiederholung B
Slide 25 - Slide
Huiswerk
HAUSAUFGABEN:
Machen:
Aufgabe 5 (examentekst 3) auf Seite 84, 85)
Aufgabe 9 (examentekst 5) auf Seite 88
Slim Stampen:
onderdeel A van de examenwoordenschat
Slide 26 - Slide
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 27 - Slide
Bitte, leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!