presentatie boek 2 (andere tijden) deel 1 en 2

Presentatie boek 2 
deel 1
aantekeningen maken tijdens het lezen.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Presentatie boek 2 
deel 1
aantekeningen maken tijdens het lezen.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
Na deze les:

  • weet je welke aantekeningen je moet maken tijdens het lezen van boek 2.

  • kun je gericht lezen.

Slide 2 - Slide

  • Je hebt een spannend boek gekozen dat zich afspeelt in het verleden of de toekomst.
  • Je gaat een presentatie over het boek geven aan de hand van een powerpoint-presentatie.

Slide 3 - Slide

  • Maak aantekeningen tijdens het lezen.

  • Let op manieren die de schrijver heeft gebruikt om duidelijk te maken in welke tijd een verhaal zich afspeelt.

Slide 4 - Slide

  • De Tijd waarin een 
     verhaal zich afspeelt







Een schrijver kan op
verschillende manieren laten
zien in welke tijd een verhaal
zich afspeelt.

Slide 5 - Slide

  • Noteer in ieder geval vijf keer welke manier je herkent.
  • Schrijf erbij wat je leest en op welke pagina deze staat.

Slide 6 - Slide

De vertelde tijd

  • Tijd die voorbijgaat in een verhaal heet vertelde tijd

  • Gaat een verhaal bijvoorbeeld over zeven uur 's morgens tot elf uur 's avonds, dan is de vertelde tijd veertien uur

  • De vertelde tijd kan ook een paar dagen, een week, een jaar of (bijna) een heel leven zijn.








Slide 7 - Slide

Om de vertelde tijd te weten, let je op aanwijzingen:

  • Is het ochtend, middag of avond?

  • Hoe laat is het?

  • Is het een dag of een week later ?

  • Wordt er een maand, een seizoen of een leeftijd van een persoon genoemd?







Slide 8 - Slide

De vertelde tijd

  • Noteer in ieder geval vijf keer welke aanwijzingen je leest over de vertelde tijd.

  • Schrijf erbij op welke pagina ze staan.

Slide 9 - Slide

Spanning

  • Alles wat je benieuwd maakt naar het vervolg of de afloop van een verhaal is spanning
  • Spanning zorgt ervoor dat je verder wilt lezen. Een schrijver kan verschillende technieken gebruiken om spanning op te bouwen.
  • De hoofdpersoon bevindt zich in een bedreigende situatie of gevaarlijke omgeving. Denk hierbij niet alleen aan gebeurtenissen, maar ook aan relaties.
  • Het verhaal krijgt een onverwachte wending: er gebeurt iets wat je niet had verwacht.

Slide 10 - Slide

  • Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, een onderbreking van het verhaal op een beslissend moment.



  • De schrijver wekt vermoedens in het verhaal. Je moet verder lezen om erachter te komen of je vermoedens juist of onjuist zijn.

  • De ontknoping van het verhaal laat op zich wachten, er is sprake van uitstel.






Slide 11 - Slide

Spannende momenten

  • Kies twee spannende momenten uit het verhaal.

  • Leg bij elk spannend moment uit welke techniek de schrijver gebruikt heeft.

Slide 12 - Slide

Hoofdpersoon 

  • Noteer in je aantekeningen wat voor karaktereigenschappen je hoofdpersoon heeft.
  • Leg ook uit waaruit dat blijkt.

Slide 13 - Slide

Mening en beoordelingswoorden 

  • Noteer in je aantekeningen wat je van het boek vindt. Je ondersteunt dit natuurlijk met beoordelingswoorden.

  • Leg ook uit waaruit dat blijkt.

Slide 14 - Slide


Deel 2 volgt binnenkort.
Je krijgt dan uitleg hoe je spreekbeurt is opgebouwd.

Veel leesplezier!

Slide 15 - Slide

Einde

Slide 16 - Slide

Presentatie boek 2 
deel 2
Wat moet er in je powerpoint komen te staan

Slide 17 - Slide

Genres

  • Fictie is er in veel verschillende vormen
     korte verhalen, leesboeken, gedichten, liedteksten, stripverhalen, 
     tv-series, films, cabaret en toneelstukken

  • Deze vormen kun je verdelen in verhaalsoorten. Een ander woord voor verhaalsoort is genre. Je weet bij welk genre een verhaal hoort door te bekijken welk onderwerp belangrijk is in het verhaal.















Slide 18 - Slide

Genres

In de bibliotheek kun je een aantal bekende genres herkennen aan pictogrammen, bijvoorbeeld:















Slide 19 - Slide

Presentatie voorbereiden

Maak een presentatie over het boek dat je gelezen hebt.
Verwerk de volgende onderdelen in je presentatie. Zet ze op verschillende dia's.

  • De titel en de schrijver van het boek.
  • De hoofdpersoon van het boek.
  • De tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Laat met tekst en plaatjes zien hoe die tijd is. 
     Denk aan gewoontes, voorwerpen, kleding, voedsel en omgeving.











Slide 20 - Slide


  • Of jij in die tijd zou willen leven.
  • De vertelde tijd in het verhaal.
  • Twee spannende momenten in het verhaal en de techniek(en) voor spanning.
  • Jouw leeservaring. Gebruik ten minste drie beoordelingswoorden.


Zet je dia's niet vol met tekst, maar gebruik alleen de belangrijkste woorden.









Slide 21 - Slide

Je kunt deze opdrachten terugvinden in je werkboek in hoofdstuk 6.

blz. 118 onderaan (onder Boek lezen)
blz. 119 bovenaan (onder Presentatie voorbereiden)

tot aan het kopje Verhaal voorbereiden - dit hoeft dus niet!

Slide 22 - Slide