BOA Staatsinrichting en Formeel Strafrecht 1

Wat regelt het publiek recht?
A
De verhouding tussen burgers onderling
B
De verhouding tussen overheid en burgers
C
De verhouding tussen overheid en burgers en overheidsorganen onderling
D
De rechten van het publiek tijdens sportwedstrijden en evenementen
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
BOAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat regelt het publiek recht?
A
De verhouding tussen burgers onderling
B
De verhouding tussen overheid en burgers
C
De verhouding tussen overheid en burgers en overheidsorganen onderling
D
De rechten van het publiek tijdens sportwedstrijden en evenementen

Slide 1 - Quiz

Het Strafrecht valt onder het ...
A
Publiek recht
B
Privaat recht

Slide 2 - Quiz

Welke wetboeken beschrijven het Nederlandse strafrecht?
A
Wetboek van Strafrecht en Algemene Wet bestuursrecht
B
Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering
C
Wetboek van Strafrecht en de Grondwet

Slide 3 - Quiz

Wat regelt het Materieel Strafrecht?
A
De procedure die moet worden gevolgd als er een strafbaar feit is begaan
B
De bevoegdheden van de opsporingsambtenaar
C
Wat strafbaar is, wie daarvoor strafbaar is en welke straf erop gesteld is
D
Zowel A, B als C zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wat regelt het Formeel Strafrecht?
A
Welke procedure moet worden gevolgd als het materiële strafrecht is overtreden
B
De bevoegdheden van de opsporingsambtenaar
C
Zowel A als B zijn juist

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen misdrijven en overtredingen?
A
Misdrijven zijn zwaardere strafbare feiten dan overtredingen en vormen een inbreuk op de rechtsorde
B
Bij misdrijven kan een rechter gevangenisstraf opleggen en bij overtredingen niet
C
Zowel A als B zijn juist

Slide 6 - Quiz

Kan een rechter levenslang opleggen aan een verdachte van een zware overtreding?
A
Ja, maar na 25 jaar moet de zaak opnieuw worden beoordeeld
B
Nee, levenslang is een gevangenisstraf en voor gevangenisstraf moet er een misdrijf zijn gepleegd
C
Ja, een rechter is geheel vrij om dat op te leggen
D
Nee, levenslang iemand opsluiten is niet meer toegestaan volgens Europese wetgeving

Slide 7 - Quiz

Een tijdelijke gevangenisstraf duurt maximaal ...
A
18 jaar
B
30 jaar, als de rechter kan kiezen tussen een levenslange of tijdelijke gevangenisstraf
C
Zowel a als B zijn juist

Slide 8 - Quiz

Als iemand in hechtenis wordt genomen, gaat hij naar ...
A
Een politiecel
B
Een Huis van Bewaring
C
De gevangenis
D
Een TBS kliniek

Slide 9 - Quiz

Wat is het maximale boetebedrag dat een rechter kan opleggen?
A
Dat bepaalt de rechter zelf
B
€ 100.000
C
€ 830.000
D
€ 870.000

Slide 10 - Quiz

Een taakstraf duurt ten hoogste ...
A
24 uur
B
2 weken
C
240 uur
D
420 uur

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van strafvordering?

Slide 12 - Mind map

Voordat de vervolging is begonnen, spreken we van een verdachte als ..
A
er uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd
B
er uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd
C
er een rechter in de zaak betrokken is

Slide 13 - Quiz

Piet moet voor de rechter verschijnen omdat hij op heterdaad is betrapt tijdens een inbraak. Piet is op dat moment ...
A
Verdachte
B
Schuldig
C
Veroordeelde
D
Onschuldig

Slide 14 - Quiz