tornadojager

De tornadojager
  • We lezen de tekst samen
  • Arceer de lastige woorden
  • Bedenk alvast: wat is dit voor soort tekst? 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De tornadojager
  • We lezen de tekst samen
  • Arceer de lastige woorden
  • Bedenk alvast: wat is dit voor soort tekst? 

Slide 1 - Slide

Opdracht
De tekst heeft een inleiding en een afsluiting.
Vul in op je blad bij opdracht 2: 
  • Wat doet de schrijver bij de inleiding?
  • Wat doet de schrijver bij de afsluiting? 

Slide 2 - Slide

Opdracht
Je het misschien al gezien wat voor tekst dit is.
Elke alinea is het antwoord op een interviewvraag.
Je bedenkt nu bij elke alinea wat de vraag kan zijn geweest.
Alinea 1: Tornado Alley. Vraag:.......................................
Alinea 2: Slurf. Vraag: .......................................................
Ga zo door. Vul in op je antwoordenblad. 

Slide 3 - Slide

Schrijf kort, in steekwoorden, op waar elke alinea overgaat. Doe het zo:
Inleiding: tornado's, tornado alley, foto's en video's, tornadojagers. Onderstreep de woorden die je gebruikt.

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Deel 2
  • We lezen de tekst nog een keer samen
  • We bespreken de lastige woorden, hoe vinden we de betekenis?  
  • We beantwoorden vragen in de LU
  • Daarna maak je het leerlingenblad

Slide 6 - Slide

Waarom werken tornadojagers samen? Arceer het bewijs in je tekst
A
Dat vinden ze gezelliger.
B
Omdat het in een tornado eng is alleen.
C
Omdat er verschillende functies zijn tijdens het jagen.
D
Omdat de auto kapot kan gaan en dan is het handig als je met meer mensen bent.

Slide 7 - Quiz

Leg uit hoe een tornado ontstaat. Gebruik hele zinnen en let op de spelling. Arceer het bewijs in je tekst!

Slide 8 - Open question

Hoe kan het dat veel tornadojagers door de bliksem geraakt worden?

Slide 9 - Mind map

Zijn er alinea's waar je graag een illustratie bij zou willen zien? Zo ja, welke alinea's en waarom?

Slide 10 - Open question

Opdracht
  • Kies een alinea en maak hier een tekening bij. Schrijf bij je tekening de woorden die erbij horen. Deze woorden staan dan in die alinea. Markeer deze woorden in de tekst. 
  • Ga daarna verder met de weektaak. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide