Spelling en taal 15/11

Spelling 
Lesdoel: Verkleinwoorden met -je en -nkje schrijven
Uitleg
Spel
Werkboek
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Spelling 
Lesdoel: Verkleinwoorden met -je en -nkje schrijven
Uitleg
Spel
Werkboek

Slide 1 - Slide

Wat zijn verkleinwoorden?
Om te vertellen dat iets klein is,
gebruik je een verkleinwoord.
Hond en hond...? 

Slide 2 - Slide

Vandaag kijken we naar twee soorten:



Woorden die op -je eindigen
En woorden die op -nkje eindigen
   zoals: kettinkje, woninkje

Slide 3 - Slide

Verkleinwoorden met -je:
Huis

Beest

Haard

Slide 4 - Slide

Verkleinwoorden met -je:
Huis je 

Beest je

Haard je

Slide 5 - Slide

Verkleinwoorden met -nkje 
Woning kje ?
Haring kje ?

Slide 6 - Slide

Verkleinwoorden met -nkje 
Woning kje ?        De g verdwijnt!
Haring kje ?          Woninkje 
                                   Harinkje

Slide 7 - Slide

Spel
  • Verspreid over het lokaal zijn post-its opgeplakt. 
  • Dit zijn woorden die verkleint moeten worden met -nkje of -je 
  • Je gaat deze woorden samen met je buur verkleinen -> schrijf ze per duo op een papiertje! 
  • Jullie krijgen 5 minuten de tijd om zoveel mogelijk verkleinwoorden op te schrijven!

Slide 8 - Slide

Woninkje
Schuttinkje
Buiginkje
Leuninkje
Kettinkje
Puddinkje
Harinkje
Koninkje
Versierinkje

Slide 9 - Slide

Beestje
Kistje
Vestje
Haardje
Broodje
Nestje
Hartje
Worstje
Hoedje
Bordje
Stadje
Lesje
Hoofdje

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag!

Werkboek: thema 3, week 3
'Eerst proberen' slaan we over, 
begin bij opdracht 1 - maak tot en met opdracht 3.
Dit doen we in stilte!

Slide 11 - Slide

Taal
Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Slide 12 - Slide

Taal
Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?

Slide 13 - Slide

Taal
Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?
Stoer

Slide 14 - Slide

Taal
Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?
Stoer
Netjes

Slide 15 - Slide

Taal
Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?
Stoer
Netjes
Praktisch

Slide 16 - Slide

We gaan vandaag zelf een verhaal schrijven over mode, over kleding. We gaan een eerste versie schrijven.

Een verhaal heeft vaak meerdere versies. Omdat je het wilt verbeteren. Zo werk je toe naar een eindversie.

Slide 17 - Slide

Wat is een inleiding?

Slide 18 - Slide

Wat is een inleiding?
Hier vertel je de situatie of het probleem.
Bijvoorbeeld:


Op mijn verjaardag wilde ik iets bijzonders aan naar school. Ik koos voor een glitterpak, omdat ik mij speciaal wilde voelen.

Slide 19 - Slide

Wat is de kern van een verhaal?

Slide 20 - Slide

Wat is de kern van een verhaal?
 In dit deel van je verhaal vertel je wat er gebeurde. Wat waren je gedachten of gevoelens? 
Bijvoorbeeld:


 Terwijl ik naar school fietste vloog er een vogel over mij heen die op mij poepte! Ik kwam helemaal vies op school aan. Ik was erg verdrietig.

Slide 21 - Slide

Wat is het slot van een verhaal?

Slide 22 - Slide

Wat is het slot van een verhaal?
Dit is het einde van het verhaal. Het probleem wordt opgelost of je sluit het verhaal af.
Bijvoorbeeld:


Gelukkig konden we er met de klas hard om lachen, en hielp meester Remco mij mijn glitterpak schoon te maken.

Slide 23 - Slide

Inleiding - vertel over de situatie of het probleem.

Kern - Wat gebeurt er later in het verhaal? 

Slot - Hoe eindigt het verhaal? Hoe wordt het probleem opgelost?
Op mijn verjaardag wilde ik iets bijzonders aan naar school. Ik koos voor een glitterpak, omdat ik mij speciaal wilde voelen.
--
 Terwijl ik naar school fietste vloog er een vogel over mij heen die op mij poepte! Ik  kwam helemaal vies op school aan. Ik was erg verdrietig.
--

Gelukkig konden we er met de klas hard om lachen, en hielp meester Remco mij mijn glitterpak schoon te maken.

Slide 24 - Slide