T3 GL ch1F

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenue!

à la classe de français

français

néerlandais

objectifs du cours

• je connais les mots d'ABE et les phrases de D
• je comprends le grammaire de C (pronom possessif)
• je comprends un texte sur une nouvelle série
• je comprends un interview en français

La compétition entre les groupes

le vocabulaire ABE

prêt(e)

1. vlak bij
2. klaar
3. snel
4. praat

quand

1. kwaad
2. eend
3. wanneer, toen
4. gisteren

Ik woon in Zwolle

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

?

quand

anniversaire

c'

est

ton

paresseux (-euse)

1. praatgraag
2. prachtig
3. ouderlijk
4. lui

Je suis né à Amsterdam

1. Ik heb in Amsterdam gewoond
2. Ik ben geboren in Amsterdam
3. Ik ben in Amsterdam gebleven
4. Ik ben naar Amsterdam gegaan

la gare

1. het station
2. het garen
3. de gare
4. de voordeur

het huiswerk

van vroeg tot laat

1. toujours jusqu'à tôt
2. de moi vers toi
3. de tôt à tard
4. de tard à tôt

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

Hoe laat sta jij op?

heure?

quelle

te

lèves

à

Tu

klokkijken

Het is 5 voor half 4

1. Il est trois heures et demi
2. il est trois heures vingt-cinq
3. il est quatre heures moins trente-cinq
4. il est quatre heures mois demi

grammatica

Voilà, __________ (mijn) chat (m)

1. mon
2. ma
3. mes
4. ta

Tu connais __________ (haar) soeur?

1. son
2. sa
3. ses
4. mon

_____________ (onze) parents sont en vacances.

1. notre
2. nos
3. votre
4. vos

1. France 2 is een televisiezender
2. France 2 is een nieuwe clip
3. France 2 is een bioscoop
4. France 2 is een nieuwe film

1. In de serie wordt getest wie familie van elkaar is
2. In de serie wordt gevraagd wie vrienden zijn
3. In de serie wordt gevraagd wat ze weten over hun familie
4. In de serie worden ze geconfronteerd met oude vijanden

1. er worden vragen gesteld aan de families
2. er worden vragen gesteld aan de kinderen
3. er worden vragen gesteld aan de broers
4. er worden vragen gesteld aan de zussen

Beide gezinnen komen uit Parijs

1. juist
2. onjuist

Lou komt uit een gezin
met allemaal mannen

1. juist
2. onjuist

open je licentie: chapitre 1F 

Faire: 

chapitre 1F, exercice 22 t/m 25 (oortjes!). Gebruik ook 'naslag', 'ebook', en 'pdf'

Apprendre: 

• SO chapitre 1DEF
• chapitre 1ABCDE (Slim stampen of Quizlet)

Werk in stilte, 

zodat iedereen zich kan concentreren

objectifs du cours

• je connais les mots d'ABE et les phrases de D
• je comprends le grammaire de C (pronom possessif)
• je comprends un texte sur une nouvelle série
• je comprends un interview en français

inlogcode Quizlet

https://quizlet.com/join/cwR7Dfec7

Of:

zoek nhakvoort/klassen/T3