Aan de hand van zelfportretten van Vincent van Gogh ontdekken de leerlingen de schematische opbouw van een gezicht. Daarna schilderen ze hun eigen zelfportret.
Instructions
Algemene leerdoelen
De leerlingen:
- krijgen meer informatie over de zelfportretten van Vincent van Gogh.
- ontdekken de schematische opbouw van een portret.
- maken met behulp van een spiegel een geschilderd zelfportret.
Kerndoelen
1, 53, 54, 55, 56
Benodigde materialen
- Voor elke leerling een uitdraai van het Werkblad Zelfportretten
- Spiegels
- Schilderpapier (A2)
- Oude kranten
- Potloden of houtskool
- Kwasten
- Verf
- Potten of bakjes met water
- Lapjes om tussendoor de kwasten mee te drogen
- Eventueel een liniaal
Differentiatie
1. In plaats van een zelfportret maken de leerlingen in tweetallen een portret van elkaar.
2. Laat de leerlingen in plaats van een spiegel een kopie van hun schoolfoto gebruiken. Daarop kunnen ook de schematische lijnen van het portret worden ingetekend.
Achtergrondinformatie
Van Vincent van Gogh zijn tientallen zelfportretten bewaard gebleven, zowel schilderijen als tekeningen. Het grootste deel maakte hij in Parijs. Daar oefende hij met lichtere kleuren en andere schildertechnieken dan hij in Nederland gewend was.
Worksheets
Items in this lesson
Weet jij wie deze man is?
Wie weet wie deze wereldberoemde man is?
Slide 1 - Slide
Vertel: Van 'deze man' bestaan bijna geen foto's; waarschijnlijk omdat hij er niet zo van hield om op de foto te gaan. Op deze foto (uit 1872) is hij 19 jaar. Er zijn geen portretfoto's van hem bekend waarop hij ouder is. En toch hebben we een vrij goed idee van hoe hij er later uitzag.
Vraag:
- Hoe zouden we dat weten?
- Wie weet wie deze man is?
Vincent van Gogh
Vincent van Gogh
Slide 2 - Slide
Vertel: De man op de foto is Vincent van Gogh, maar toen was hij nog geen schilder. Op dit geschilderde zelfportret is hij dat heel duidelijk al wel.
Vraag:
- Kunnen jullie de schildersmaterialen benoemen? > schildersezel, schilderdoek, palet met olieverf en klempotjes voor olie en terpentine, penselen
- Wat zou Vincent op dit portret aan het schilderen zijn? > Zijn zelfportret
Slide 3 - Slide
Vertel: Vincent hoopte geld te verdienen met het schilderen van portretten. Daar moest hij natuurlijk goed voor oefenen. Zijn goedkoopste schildermodel was hijzelf. Maar dan had hij natuurlijk wel een hulpmiddel nodig. Hier zie je dat hangen, op een detail uit zijn beroemde schilderij 'De slaapkamer': een spiegel.
www.vangoghmuseum.nl
Slide 4 - Link
Via de link opent een nieuw tabblad met een overzichtspagina van de website van het Van Gogh Museum.
Vertel: In het Van Gogh Museum in Amsterdam worden 21 zelfportretten van Vincent bewaard: 19 schilderijen en twee tekeningen.
Bekijk vervolgens een aantal van de getoonde portretten. Twee portretten uit het overzicht komen terug in de volgende slides.
Slide 5 - Slide
Bekijk vervolgens dit detail van Van Goghs zelfportret. Vraag: Hoe zou je Vincents gezichtsuitdrukking beschrijven? (Hoe kijkt Vincent hier? Blij, boos, of iets anders..?) > Vincent kijkt heel geconcentreerd (in de spiegel). Vertel: Je ziet Vincents gezicht van de zijkant. Helemáál van de zijkant noem je (uit het Frans) 'en profil'. Hier zien we Vincents gezicht in driekwart: hij heeft zijn gezicht naar ons toegedraaid. Strikvraag: Welke kant van Vincents gezicht zie je? > De linkerkant (want hij keek in de spiegel en schilderde wat hij zag).
Slide 6 - Slide
Vraag: En hoe kijkt Vincent op dít zelfportret?
Vertel: Hier zie je Vincents gezicht (bijna helemaal) van voren. Als je een gezicht echt helemáál van voren kunt zien, noem je dat (ook weer uit het Frans) 'en face'.
(Zelfportret, 1887)
Slide 7 - Slide
Vraag: Als je de twee gezichten met elkaar vergelijkt, het ene in driekwart en het andere bijna helemaal 'en face', wat valt je dan op?
> Op het portret dat bijna 'en face' is, zie je ook beide oren.
Slide 8 - Slide
Een makkelijke vraag: Is dit gezicht 'en profil', driekwart of 'en face' afgebeeld?
> En face.
Bespreek kort de opbouw van een gezicht . De basisvorm is een ovaal (of 'omgekeerd ei'). Precies door het midden kun je een verticale en een horizontale lijn trekken. De onderste helft kan horizontaal ook in tweeën worden verdeeld. Zo kun je makkelijk de plaats van de ogen, oren, neus en mond bepalen.
Slide 9 - Slide
Touchscreen? Nodig een leerling uit de schematische indeling van het gezicht in het portret op het digibord in te tekenen. Dat kan door het potlood in het menu aan te klikken. Ogen, neus en mond zijn niet nodig, de lijntjes van de hals wel.
Geen touchscreen? Ga dan door naar de volgende slide.
Slide 10 - Slide
Bespreek: De schematische indeling van een gezicht is ook in Vincents zelfportret terug te zien. Omdat het zelfportret niet helemaal 'en face' is, zit de neus hier niet precies in het midden.
Oefenen
Slide 11 - Slide
Vertel de leerlingen dat ze, voor ze zo meteen zelf gaan schilderen, een oefening gaan doen met de opbouw van een gezicht. Laat in de tussentijd de werkbladen uitdelen.
Slide 12 - Slide
Vraag de leerlingen in ca. 5 min. de ontbrekende helft van het gezicht in te tekenen. (Touchscreen? Nodig dan een leerling uit dit op het digibord te doen. Gebruik hiervoor de tekenfunctie onder de potloodknop.) Om de opdracht iets moeilijker te maken, kunnen de leerlingen het blad in tweeën vouwen. Na eerst de ingetekende helft goed te hebben bekeken, tekenen de leerlingen vervolgens zonder voorbeeld de ontbrekende helft in. Zet het bord dan even terug naar slide 10. Bespreek de resultaten kort na.
Schilder je
eigen zelfportret
Maak eerst een schets van de indeling van je gezicht en je hals. Gebruik het oefenblad als voorbeeld.
Kies de kleuren die je voor je portret wil gebruiken.
Kijk je serieus, ernstig, vrolijk ..?
Vergeet je kleding en de achtergrond niet.
Je hebt ongeveer 50 minuten. Veel plezier!
Slide 13 - Slide
Bespreek vervolgens de schilderopdracht met de leerlingen. De tekst op het bord laat in het midden of er een spiegel of een foto wordt gebruikt.
Laat tijdens het schilderen deze slide op het digibord staan.
Vertel over je schilderij
Slide 14 - Slide
Nodig aan het eind van de les een aantal leerlingen uit te vertellen over het schilderij dat ze deze les hebben gemaakt. Hoe ging het? Wat was moeilijk, of juist makkelijk?
Nog niet klaar? Laat de leerlingen hun schilderij dan op een ander moment afmaken.