11.2 Colorimetrie

11.2 Colorimetrie
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.2 Colorimetrie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning PTA 7

Korte herhaling GC

Start met colorimetrie:
  • Je leert over colorimetrie en de daarvoor benodigde blanco.
  • Je leert over het maken van een verdunningsreeks en een ijklijn.

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gaschromatografie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

Hier zie je nogmaals het principe van gaschromatografie uitgelegd. Het monster is een mengsel van een witte stof en een zwarte stof. Aan de wand van de hele kolom zit de stationaire fase (bruin). De witte stof hecht minder goed aan de stationaire fase dan de zwarte stof. De witte stof komt dus als eerst bij de detector aan. Ook de zwarte stof 'elueert', want de temperatuur is dusdanig hoog dat geen stof blijft plakken.
Waarom blijft de ene stof beter plakken aan de kolom dan de andere stof?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

druk op het luidsprekertje voor toelichting

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De retentietijd is de tijd...
A
die het draaggas er over doet om van de injector bij de detector te komen
B
die de stationaire fase er over doet om van de injector bij de detector te komen
C
die de moleculen van stof X in het monster er over doen om van de injector bij de detector te komen
D
die verstrijkt van het begin tot het eind van een kwalitatieve analyse middels gaschromatografie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

tempo van de les is tot nu toe:
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

De moleculen van welke stoffen hebben een dipoolmoment (zijn dus dipoolmoleculen?) (meerdere antwoorden mogelijk)
A
chloormethaan
B
dichloormethaan
C
trichloormethaan
D
tetrachloormethaan

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

druk op het luidsprekertje voor toelichting

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer je gaschromatografie als kwantitatieve analysemethode toepast
A
gebruik je de hoogtes van de pieken
B
gebruik je de breedtes van de pieken
C
gebruik je de oppervlaktes onder de pieken
D
gebruik je de plaatsen (retentietijden) van de pieken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Periode 7 duurt van 2 februari t/m 25 maart (6 lesweken)
 

Belangrijke data:
Vakantie: 22 t/m 26 februari
Herhaalweek: 22 t/m 26 maart  
Toetsweek: start 29 maart


Hoofdstukken voor deze periode
Hoofdstuk 11: Analysemethodes. Van 1 februari t/m 19 februari: 5 paragrafen in 3 weken.
Hoofdstuk 12: kunststoffen . Van 1 maart t/m 19 maart: 5 paragrafen in 3 weken.

Planning

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij colorimetrie bepaal je met licht de concentratie van een gekleurde oplossing.

oplossingen met bekende [ ] = ijkreeks


Colorimetrie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  • Om de concentratie van een onbekende gekleurde oplossing te bepalen.

  • Met een colorimeter meet je de intensiteit (I) van het licht dat door de oplossing heen gaat, met verschillende concentraties, verschillende intensiteit.

  • Dit word gedaan aan de hand van een bekende verdunningsreek.
Colorimetrisch onderzoek

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • Verdunningsreeks: Een opeenvolgende reeks van oplossingen van dezelfde stof, maar met telkens een kleinere concentratie

  • Blanco: Een oplossing die alle gebruikte stoffen bevat behalve de gekleurde stof.
Colorimetrisch onderzoek

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Principe: Hoe hoger de concentratie van de gekleurde stof, hoe minder licht er wordt doorgelaten (uitdoving, extinctie)

Je begint met het blanco cuvet en een extinctie (E) van 0. 

Dit geeft je I0.

Met alle bekende concentraties door: referentie lijn voor de onbekende concentraties (ijklijn).
Hoe werkt het precies?
E=log(I0I)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Van een oplossing die 0,50 mg ethaanzuur per mL bevat, verdunnen we 25,0 mL tot eindvolume 200,0 mL. Hoe groot wordt de massaconcentratie in mg/L in de verdunning?
A
125 mg/L
B
12,5 mg/L
C
0,0625 mg/L
D
62,5 mg/L

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Van een oplossing die 0,50 mg ethaanzuur per mL bevat, verdunnen we 25,0 mL tot eindvolume 200,0 mL. Hoe groot wordt de massaconcentratie in mg/L in de verdunning?

0,5mg x 25 ml = 12,5 mg
12,5 mg in 200 ml = 12,5 in 0,2 L
62,5 mg/L

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Principe: Hoe hoger de concentratie van de gekleurde stof, hoe minder licht er wordt doorgelaten (uitdoving, extinctie)


Hoe werkt het precies?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Principe: Hoe hoger de concentratie van de gekleurde stof, hoe minder licht er wordt doorgelaten (uitdoving, extinctie)

Je begint met het blanco cuvet en een extinctie (E) van 0. 

Dit geeft je I0.

Met alle bekende concentraties door: referentie lijn voor de onbekende concentraties (ijklijn).
Hoe werkt het precies?
E=log(I0I)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Meten van de kleuren: de ijklijn
Zet al je metingen van bekende concentraties in een grafiek: de ijklijn

Als je voor een onbekende oplossing de extinctie meet kan je met deze lijn de concentratie bepalen!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Waarom werkt concentratiebepaling middels colorimetrie alleen met gekleurde oplossingen?

Antwoord: omdat kleurloze oplossingen...
A
al het zichtbare licht absorberen
B
helemaal geen zichtbaar licht absorberen
C
altijd een te lage concentratie opgeloste stof hebben
D
een chemische reactie ondergaan o.i.v. zichtbaar licht

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Voor extinctie geldt de wet van Lambert-Beer (Binas 37E) :



  • de extinctie coëfficiënt, een constante die van de stof afhangt (Binas tabel 39A1)
  • [A] de concentratie van de oplossing
  • l de lengte van de lichtweg (De breedte van de cuvet) in cm


Rekenen aan de metingen
E=ε[A]l

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de extinctie waneer een bredere cuvet word gebruikt?
E=ε[A]l
E=ε[A]l
E=ε[A]l
E=ε[A]l

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de extinctie waneer je een meer geconcentreerde oplossing gebruikt?
E=ε[A]l

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Wat is de concentratie Fe3+ (in mol/L) in een monster met lichtintensiteit 0,2 (E)?

Colorimetrie

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is de concentratie Fe3+ (in mg/L)in een monster met lichtintensiteit 0,2 (E)?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Wat is de concentratie Fe3+ (in mol/L)in een monster met lichtintensiteit 0,2 (E)?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Volgens de Europese norm mag drinkwater 50mg nitraat per L bevatten. Dit kan gemeten worden aan de hand van colorimetrie. De extinctie van onderzocht water is 0,18. Voldoet dit onderzochte water aan de Europese norm van nitraat?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

  • Lees de NO3- gehalte af 3.3x10-5 mol/L

  • M(NO3-) = 62,01g/mol 

  • gehalte NO3- = 2,0mg/L (3.3x10-5 x 62,01 x 103)

  • Dit is lager dan 50 dus voldoet aan de norm
      Voldoet dit onderzochte water aan de Europese norm van nitraat?

      Slide 34 - Slide

      This item has no instructions

      Hoe goed heb jij de stof begrepen?
      😒🙁😐🙂😃

      Slide 35 - Poll

      This item has no instructions

      Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

      Slide 36 - Open question

      This item has no instructions

      Over welke 2 onderwerpen wil je graag nog meer weten?

      Slide 37 - Open question

      This item has no instructions

      Zelfstandig aan het werk:

      Voorkennis: 1, 2, 3, 4, 5
      § 11.1: 6, 7, 8, 9, 10


      Extra uitdaging:
      opgave 14 

      Wat gaan we doen vandaag?

      Slide 38 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 39 - Slide

      This item has no instructions