2.5 L + M Optellen en aftrekken met niet gelijknamige breuken

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.5 L + M Niet gelijknamige breuken en breuken met helen optellen en aftrekken

1 / 13

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.5 L + M Niet gelijknamige breuken en breuken met helen optellen en aftrekken

Slide 1 - Slide

Vandaag

Huiswerk bespreken.
Terugblikken.
2.5 L + M Niet gelijknamige breuken en breuken met helen optellen en aftrekken.
Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken

Vragen?

Slide 3 - Slide

Terugblikken

Een breuk is een stukje pizza.
Vereenvoudigen: boven en onder delen door hetzelfde getal.
Helen erin: hele x noemer + teller = nieuwe teller.
Helen eruit: teller : noemer = hele. Rest is losse breuk.
Gelijknamige breuken: teller + teller en dan vereenvoudigen.

Slide 4 - Slide

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je niet gelijknamige breuken optellen en aftrekken.

Slide 5 - Slide

Breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken: de vlinder!

Juf Sanne legt het heel simpel uit!

Slide 6 - Slide

Samen oefenen!

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} + \frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 3 5 + 2 4 ​ ​}{​ 4 2 ​} = \frac{​ 5 9 ​ ​}{​ 4 2 ​} = 1 \frac{​ 1 7 ​ ​}{​ 4 2 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} - \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 2 5 - 6 ​ ​}{​ 3 0 ​} = \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 3 0 ​}

Slide 7 - Slide

Optellen/aftrekken met helen

Voorbeeld:

1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

Slide 8 - Slide

Optellen/aftrekken met helen

Voorbeeld:

Stap 1: helen in de breuk.

1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

Slide 9 - Slide

Optellen/aftrekken met helen

Voorbeeld:

Stap 1: helen in de breuk.

Stap 2: breuken gelijknamig maken:

1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 2 7 + 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} = \frac{​ 3 2 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 10 - Slide

Optellen/aftrekken met helen

Voorbeeld:

Stap 1: helen in de breuk.

Stap 2: breuken gelijknamig maken:

Stap 3: vereenvoudigen:

1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 2 7 + 5 ​ ​}{​ 1 5 ​} = \frac{​ 3 2 ​ ​}{​ 1 5 ​}

\frac{​ 3 2 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 11 - Slide

Samen oefenen

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} + 1 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 6 ​} = \frac{​ 4 8 + 5 5 ​ ​}{​ 3 0 ​} = \frac{​ 1 0 3 ​ ​}{​ 3 0 ​} = 3 \frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 3 0 ​}

Slide 12 - Slide

Aan de slag!

Leren:

Theorie L + M op blz. 113 + 115.

Maken:

opg. 92, 93, 94, 98, 100, 101, 102 op blz. 114.

Dit is ook huiswerk voor woensdag 12 november.

timer

5:00

Slide 13 - Slide

2.5 L + M Optellen en aftrekken met niet gelijknamige breuken

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this

2.5 Niet gelijknamige breuken optellen/aftrekken

2.5 Niet gelijknamige breuken optellen/aftrekken

2.5 J + K Breuken vereenvoudigen en gelijknamige breuken optellen.

2.5 J + K Breuken vereenvoudigen en gelijknamige breuken optellen.

Startrekenen VO 2F Hoofdstuk 5: breuken les 3

2.5 Negatieve breuken hv1

Herhaling H8 1HV

H7 Leerdoel 4 (H)V1