Usb-kabels hebben een zogeheten doorvoersnelheid, die aangeeft hoe vlug ze gegevens doorlaten. Dat is alleen belangrijk bij data-overdracht. Bijvoorbeeld bij het kopiëren van de computer naar een externe harde schijf. De volgende versies bestaan: 1.0, 1.1, 2.0, 3.0, 3.1 en 3.2. Hoe hoger het getal, hoe sneller de aansluiting. De snelste usb-kabels zijn te herkennen aan een blauwe binnenkant in de stekkers.