Uitscheiding, Feces 228

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Feces

Leerdoelen komende lessen

• Je weet wat de normale uitscheiding is
  
  
• Je kunt benoemen wat de afwijkingen zijn in de vormen van uitscheiding
  
  
• Je weet welke hulpmiddelen we gebruiken in ons vak bij uitscheiding en hoe we patiënten ondersteunen.
  

Leerdoelen deze les

• Je weet na deze les:
• o Je kan aan het eind van de les benoemen wat (ab)normale defecatie inhoud op het gebied van frequentie/kleur/geur en consistentie.
  
  
• Je kan aan het eind van de les benoemen welke problemen er kunnen ontstaan bij defecatie en wat we hier aan kunnen doen.
  
  
• Je kan aan het eind van de les vertellen wat voor hulpmiddelen we gebruiken om de patiënt te ondersteunen bij ontlasting en hoe we deze gebruiken.
  
  
• Je kan in de casussen beargumenteren waarom je bepaalde adviezen geeft aan de patiënt.

Ga eerst het artikel lezen

• Lees het artikel
  
  
• Ga nu met de casussen aan de slag

Observaties defecatie 

- Frequentie

- Hoeveelheid

- Kleur

- Geur

- Consistentie

- Samenstelling 

Frequentie 

Frequentie

- 1x per etmaal tot 3-4 maal per week 

- stimuleren door water/thee te drinken.​

Te hoge frequentie

- Door maagdarmstoornissen ​

- Of laxerende middelen​

Psychisch factoren kunnen zorgen voor verhoogde /verlaagde frequentie​

Hoeveelheid 

Hoeveelheid afhankelijk van de opgenomen hoeveelheid voedsel 

Meestal 150-200 gram per dag

Kleur 

- bruin 

- zwart 

- stopverfkleurig 

- helderrood

- kleur van de voeding ​

​

Zwarte ontlasting: wordt veroorzaakt bij gebruik van ijzerpreparaten of gebruik van norit. ​

Ook bloedontlasting (melaena) is zwart van kleur en duidt op een bloeding in het maag-darmkanaal. Bij grote bloedingen ontstaat er een volumeuze hoeveelheid met een weeïge geur.​

Ontkleurde ontlasting (grauw-wit van kleur). Dit komt voor bij een afvloedbelemmering van de gal naar de darmen en soms voor korte tijd bij een leverontsteking. ​

Vetontlasting of steatorroe= grijzig, brijachtige-volumonieus en vettig om te zien. Bij verteringsstoornisen (afwijkingen alvleeskier of darmen) ​

Slijm bij de ontlasting = t.g.v. overactiviteit van slijmklieren. (ziekte of stoornis dikke darm, of prikkelbaardarmsyndroom)​

Diarree = meerdere malen per dag, weke , brijachtige of waterige ontlasting ​

Obstipatie = minder frequente productie van feces dan normaal, vaak harde knobbelige ontlasting. ​

Etter bij de ontlasting. Dit is vrijwel altijd afkomstig van een ziekteproces in het laatste deel van het maag-darmkanaal. ​

Lintvormige of potloodvormige ontlasting = kan duiden op een afsluiting of tumor.​

Afwijkende bestanddelen

Geur

Geur als de ontlasting is gegist of als er bloed in zit is de geur onaangenaam​

Consistentie

Consistentie vastheid van de ontlasting, normaal halfvast​

Samenstelling 

Parasieten 

- Lint worm maden

Onverteerbare delen

- Kralen 

- Knikkers 

Microscoop 

- micro organismen sporen van bloed ​

Diarree 

=dunne ontlasting door spanning en en emoties

• maagdarmaandoeningen, voedsel ​ Oorzaak bepalen van de diarree is van belang.​

• Voorkom uitdroging door voldoende drinken te geven.

• ORS aan bieden dit is glucose en mineralen in water 

• Hygiëne is erg belangrijk in de verzorging,​

• Soms stopmiddelen geven ​

Hulp bieden bij de defecatie 

• Aandacht voor schaamtegevoelens.​
• Respect bij incontinentie​
• Zorg voor voldoende privacy (leg een handdoek over de onderbuik, terwijl iemand op de po zit) ​
• Zorg voor een goede houding op het toilet of de po​
• Zorg voor de benodigde materialen en de bereikbaarheid ervan​
• Benader de zorgvrager rustig en handel overzichtelijk​
• Moedig zelfzorgactiviteiten aan​
• Overhandig de zorgvrager altijd het waarschuwingssein​

Waar let je op

• Zelfstandigheidsproblemen te signaleren;​
  
  
• Hulpmiddelen aan bieden te ondersteunen bij het gebruik (po, postoel, urinaal, urineschuitje, soms alleen een celstofmatje)​
  
  
• Zo nodig, de zelfzorg gedeeltelijk of helemaal over te nemen;​
  
  
• lichamelijke verzorging geven na het defeceren en urineren.​
  
  
• Wanneer urineren niet lukt, kan het soms helpen door de kraan te laten lopen op de achtergrond.

Defecatieproblemen ​

Incontinentie bij mensen met fysieke of neurologische beperkingen ,bewusteloosheid en beschadiging van de sluitspier ​ 

Met kan ook laxeren om zodoende langer schoon te blijven.​

​

Meneer Harnoldse

Meneer Harnoldse roept je ‘s morgens. Hij is verontrust over zijn ontlasting. Beschaamd vraagt hij of je even wilt kijken. De ontlasting ziet zwart. ​

​

• Wat kan zwarte ontlasting veroorzaken?​
  
• Welke andere observaties zijn afwijkend bij ontlasting en geeft aan wat de oorzaken kunnen zijn. 

Mevrouw Bennani 

Mevrouw Bennani komt s'middags naar je toe. Ze heeft voor de derde keer vandaag een ongelukje gehad van dunne ontlasting. Het ziet er waterdun uit en ze heeft daarnaast ook nog last van haar buik. Ze is hier erg verbaasd over omdat ze afgelopen dagen geen ontlasting heeft gehad.

​

• Wat kan de dunne ontlasting veroorzaken?
• Wat zou je mw. adviseren om te doen en waarom?

Mevrouw Aslan

Mevrouw Bennani komt s'middags naar je toe. Ze heeft erg last van buikpijn en diarree. Als je naar haar ontlasting kijkt zie je dat deze groen is. 

​

• Wat kan de groene ontlasting veroorzaken?
• Wat voor stappen moet je nu ondernemen?

Dhr. Gomez

Dhr. Gomez heeft al een paar dagen last van braken en diarree. De arts is hiervan op de hoogte en zegt dat het momenteel niet te behandelen is, omdat hij het Norovirus heeft. 

​

• Waar moet je als verpleegkundige alert op zijn?
• Hoe zou je dhr. als verpleegkundige nog verder kunnen ondersteunen?

Dhr. Pietserse

Dhr. Pieterse heeft al een paar dagen geen ontlasting gehad. Hij kreeg hier movicolon voor zonder effect. Nu moet hij fecaal braken.

​

• Wat is fecaal braken en hoe ontstaat dit?
• Wat moet er nu verder gebeuren?

Leerdoelen deze les

• Je weet na deze les:
  
• Je kan aan het eind van de les benoemen wat (ab)normale defecatie inhoud op het gebied van frequentie/kleur/geur en consistentie.
  
  
  
• Je kan aan het eind van de les benoemen welke problemen er kunnen ontstaan bij defecatie en wat we hier aan kunnen doen.
  
  
• Je kan aan het eind van de les vertellen wat voor hulpmiddelen we gebruiken om de patiënt te ondersteunen bij ontlasting en hoe we deze gebruiken.

Huiswerkopdracht

Verdiep je voor volgende week alvast in de hulpmiddelen die je kan gebruiken.

Maak voor jezelf een lijstje hoe je welk hulpmiddel gebruikt.

Vergeet niet jullie spiekbriefje