This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
2.3, 2.4 en 2.5
Visies op politieke participatie
Theorieën over machtsverdeling
Gezag
Slide 1 - Slide
Wat verstaan we onder politieke participatie?
Slide 2 - Open question
Ontwikkelingsvisie
Politieke participatie is een doel op zichzelf
Betrokkenheid van burgers wordt bij dit politieke systeem toegejuicht
Instrumentele visie
Politieke participatie is vooral een middel om tot besluiten te komen
Door te stemmen geeft men de gekozen politici een aanwijzing voor de inrichting van het beleid
Slide 3 - Slide
Spelers in het politieke veld
Slide 4 - Slide
Drama of emotiedemocratie
Een democratie waar de burgers zich laten leiden door heftige gevoelens en niet door ratio
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Wat roept democratie bij jou op?
Slide 7 - Open question
Theorieën over machtsverdeling
Slide 8 - Slide
Drie theorieën
1. Pluralismetheorie
2. Machtselitetheorie
3. mengvorm
Slide 9 - Slide
Pluralismetheorie
In een samenleving is er een zekere spreiding van politieke macht over verschillende maatschappelijke groepen
Er is een strijd tussen politieke leiders om de gunst van de kiezer
Slide 10 - Slide
Machtselitetheorie
Er is een machtselite, die de sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein
Slide 11 - Slide
Top 10 Bedrijven Die Bijna Alle Merken Bezitten
Slide 12 - Slide
Macht en Gezag
macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te vergroten of beperken
gezag: Macht die als legitiem wordt gezien. Dus geaccepteerd wordt door de anderen
Slide 13 - Slide
Gezag is een ander woord voor geaccepteerde macht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Als je je verzet tegen het gezag van de ouders, ben je
A
impulsief
B
recalcitrant
C
explosief
D
expressief
Slide 15 - Quiz
De macht hebben over een ander en iemand vindt dat niet goed noem je
A
De baas spelen
B
Gezag
Slide 16 - Quiz
"We kunnen beter niet bij dat restaurant gaan eten. Daar is de goedkoopste maaltijd 38,95." Arg. op basis van..?
A
nut
B
vermoeden
C
feiten
D
gezag
Slide 17 - Quiz
Als iemand de macht heeft over een ander, of een groep, en anderen vinden dat goed noem je...