Oefentoets wonen en huishouden

Oefentoets wonen en huishouden
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets wonen en huishouden

Slide 1 - Slide

Wat betekent zelfredzaamheid?
A
Werken volgens de schoonmaakregels
B
De client doet zoveel mogelijk zelf en jij ondersteunt
C
Milieubewust werken
D
Denken aan een goede lichaamshouden tijdens het werken, bijvoorbeeld niet te zwaar tillen

Slide 2 - Quiz

Transparant zijn bij boodschappen doen met de client. Wat hoort hierbij?
A
Altijd de boodschappen pinnen
B
Samen met de client een boodschappen -lijstje maken
C
Altijd de boodschappen contant betalen
D
Alle bonnetjes bewaren

Slide 3 - Quiz

Wat betekent ergonomisch werken?
A
Afval scheiden
B
Een client gaat overdag naar een instelling en ’s avonds weer naar huis. De client woont niet op deze instelling. Een voorbeeld is een kinderdagverblijf
C
Met schoonmaakmiddelen werken die goed zijn voor het milieu en ook voordelig zijn
D
Op de juiste manier tillen en hulpmiddelen gebruiken

Slide 4 - Quiz

Wat is een taak die je dagelijks doet?
A
De keuken opruimen en afwassen
B
De badkamer schoonmaken
C
De koelkast schoonmaken
D
De woonkamer dweilen.

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld in intramurale zorg?
A
Een kinderdagverblijf
B
Een dagbesteding voor ouderen
C
De thuiszorg
D
Verpleeghuis voor ouderen.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent deze afbeelding?
A
bijtende stoffen
B
ontvlambaar
C
giftige stoffen
D
milieugevaarlijk

Slide 7 - Quiz

EENS - staan
ONEENS - zitten 

  • Een microvezeldoek vouw je een aantal keer
  • Hoe meer schoonmaakmiddel, je gebruikt, hoe schoner het huis wordt . 
  • Dit symbool betekent dat je het kledingstuk NIET mag wassen 

Slide 8 - Slide

EENS - staan
ONEENS - zitten 
 
  •           betekent dat het kledingstuk in de droger mag 
  •  Dit betekent dat het explosief is      

  • Een voorbeeld van zelfredzaamheid bij boodschappen doen, is de client een boodschappenlijstje laten schrijven.     

Slide 9 - Slide

Geef drie voorbeelden van ergonomisch werken 

Slide 10 - Slide

Wat zijn de drie hoofdstappen bij het ondersteunen van een client bij de post?

Slide 11 - Slide

Welke informatie kun je lezen op het etiket van een schoonmaakfles? Noem 3 dingen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide