Woordenschat gr. 6 week 5 les 1A "Bewegen, sport en spel"

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Je bent "actief" wanneer je ...

1. lui op de bank hangt
2. je veel doet of beweegt
3. je hard werkt
4. je slaapt

Je "conditie" geeft aan

1. hoe goed je kunt leren
2. hoe hard je kunt lopen
3. hoe hard je kunt werken
4. hoe fit je bent

Wat is "de deelname"?

1. het meedoen aan iets, bijvoorbeeld aan een wedstrijd
2. het delen van iets

Wat betekent: "de score bijhouden"?

1. kijken hoe de wedstrijd gaat
2. opschrijven wanneer de wedstrijd begint
3. vastleggen hoeveel punten er worden behaald in een wedstrijd
4. vastleggen of er goede acties zijn in de wedstrijd

De finish is ....

1. een lijn die de start aangeeft
2. een lijn die je moet volgen
3. een lijn die aangeeft waar het eindpunt is van een wedstrijd
4. een pijl die aangeeft waar heen moet

"De intekenlijst" is een lijst ....

1. waarop je je naam zet als mee wilt doen
2. waarop je je naam schrijft om iemand te feliciteren
3. waarop je mag tekenen
4. waarop je mag schrijven

De mountainbike is ....

1. een fiets waar je hard mee kunt fietsen
2. een stevige fiets waarmee je over onverharde paden kunt fietsen
3. een fiets om wedstrijden mee te fietsen
4. een stevige fiets om mee over de straat te fietsen

Het racket is

1. een voorwerp waarmee je honkbal speelt
2. een voorwerp waarmee je hockey speelt
3. een voorwerp waarmee je slaat
4. een voorwerp waarmee je een bal of een shuttle slaat

De betekenis van "scoren" is ....

1. iets regelen
2. punten maken in een wedstrijd
3. iets halen
4. iets winnen

Wat is een "stick"?

1. een voorwerp in de vorm van een staaf om een bal mee weg te slaan
2. een stok om een bal mee te slaan
3. een staaf

Als iets of iemand je "voorbij flitst"....

1. komt hij/zij/het langzaam voorbij
2. komt hij/zij/het snel voorbij
3. komt hij/zij/het heel snel voorbij
4. komt hij/zij/het niet voorbij

"zich ergens voor opgeven" betekent .......

1. de moed opgeven
2. ergens aan meedoen of erbij zijn
3. ergens voor afzeggen
4. ergens niet bij zijn