VMBO2 Deutsch - Kapitel 7 - Stunde 2 (18. Oktober)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

VMBO2 Deutsch - Kapitel 7 - Stunde 2

Auf dem Tisch:

Buch + Heft + Stift

Log in met lessenup!

Wij gaan spreken herhalen, zelfstandig werken en een paar opdrachten bespreken.

 

Leerlingen pakken alle spullen 

Na het begroeten:

LL schrijven in hun schrift: 

Titel: Klassendeutsch 

Auf dem Tisch = op de tafel

Buch = boek

Heft = schrift

Stift = pen 

Lernziele

Du kannst....

... in het Duits zeggen waar je woont.

... de woorden van de Lernliste D-NL: Sehen vertalen. 

... de woorden van NL-D gebruiken.

Sprechen:

Wo wohnst du? 

Ich wohne in ...

(naam van je stad) in einem Haus/ einer Wohnung/ auf einem Bauernhof ....

Kort oefenen

Vertaling van "fast"
Es ist "fast" 150 Jahre her.

1. bijna
2. toen
3. moeilijk
4. tot

Vertaling van "als"
Ich war 7 "als" wir ins Haus gezogen sind.

1. bijna
2. toen
3. moeilijk
4. tot

"schwierig"
Es war "schwierig" die Prüfung zu schreiben.

1. de wc
2. nu
3. moeilijk
4. tot

"bis"
Es hat lange gedauert "bis" das Haus fertig war.

1. de wc
2. nu
3. moeilijk
4. tot

"das Klo"
Im Badezimmer ist "das Klo".

1. de wc
2. nu
3. moeilijk
4. tot

"jetzt"
Am Ende sah es so aus, wie es "jetzt" aussieht.

1. praten
2. nu
3. moeilijk
4. de wc

"reden"
Ich kann übers Internet mit meinen Feunden "reden".

1. praten
2. jetzt
3. moeilijk
4. nu

Aufgaben im Buch

1. Nehme dein Buch auf Seite 34. 

Pagina 34 opdracht 4 a/b  samen

Üben 

Wat? -> Aufgabe 4 bis 10 

Hoe? -> ruhig im Buch oder online die Aufgaben machen

Hulp? -> lees nog een keer de instructie/ kijk Seite 62

Klaar? ->pak je laptop en oefen SlimStampen H7 woordjes NL-D

Huiswerk? -> Aufgaben af hebben + woordjes leren + correctie 

Klassendeutsch: 

üben = oefenen

ruhig = rustig 

Seite 33

Opdracht bespreken

Bij extra tijd over blooket

Lernziele checken

Du kannst....

... in het Duits zeggen waar je woont.

... de woorden van de Lernliste D-NL: Sehen vertalen.

... de woorden van NL-D gebruiken.

Reflexion der Stunde

1. Wat heb je geleerd?

2. Waarover heb je nog een vraag? 

Wat heb je vandaag geleerd?

Waarover heb je nog een vraag?