Toen de eerste vaste bewoners hier kwamen, bouwden ze hun huizen op zandduinen om bij een overstroming het hoofd boven water te houden. Steeds meer mensen wilden een bestaan opbouwen op de vruchtbare grond rondom de snel rijker wordende handelssteden van West Nederland. Daarom werden dijken aangelegd om het woeste rivierwater buiten te houden. Daarmee ontstond wel een nieuw probleem: het grond- en regenwater moest vanuit het door dijken beschermde land in de rivieren worden geloosd, want anders zouden de polders vanzelf weer onder water komen te staan. Er was een plan nodig om het water buiten te houden.