Gesprekken voeren - Vragen stellen 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Gesprekken voeren

Vorige les

Mindmaps van feedback voorzien

Verhaal over 1 tak  van je mindmap

Na deze les

Weet je wat een open en gesloten vraag is.

Kun je open en gesloten vragen bedenken.

Kan je die verschillende vragen herkennen in een interview.

Lesverloop

Het waarom van vragen stellen

Vragen bedenken 

Theorie - soorten vragen

Open vragen bedenken

Theorie - Goede open vragen / Wat doe je na een vraag of antwoord?

Kijken filmfragment / Vragen noteren

Interview / Vragenspel

Evaluatie

Waarom stel je vragen?

Dit hangt sterk af van jouw doel.

- Je wilt iets te weten komen

- Je wilt een goede sfeer creëeren

Jullie moeten zoveel mogelijk over mijn vakantieplannen te weten komen. Welke vragen zou je kunnen stellen?

Welke soorten vragen

Open vragen

Wie - Wat - Waar - Wanneer - Hoe - (Geen Waarom)

Gesloten vragen

Een gesloten vraag begint met een werkwoord. 

De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. 

Keuzevraag (gesloten)

De beantwoorder kan kiezen uit twee antwoorden

Welke open vragen kun je stellen over mijn vakantieplannen?

Een goede open vraag

• neutraal 
  
• zo kort mogelijk 
  
• met het juiste vraagwoord 
  
• uitnodigend uitgesproken 
  
• ondersteund met lichaamstaal
  

Wat doe je na een open vraag?

Zwijg minstens 5 seconden       /       herhaal de vraag

Luister - hummen

Vraag door over wat je nog wilt weten

Wat doe je na het antwoord?

Vat samen in eigen woorden

Deze is kort

Je gaat met je stem omhoog...zodat het een vraag is....

Gebruik u of jij

Filmfragment DWDD

Interview Jochem Meyer

Welke vragen hoor je? 

Schrijf deze op.

Filmfragment DWDD

Bekijk je genoteerde vragen.

Welke zijn gesloten?

En open?

Opdracht

Voer een gesprek met je klasgenoot.

Je wilt zoveel mogelijk te weten komen 

over de stage van de ander.

Je bereid dit gesprek eerst voor.

bedenk zoveel mogelijk open vragen.

Voer het gesprek

Klaar? Wissel om van rol.

Opdracht

Er komt een kaartje op je rug met een woord.

Stel klasgenoten zoveel mogelijk ja/nee vragen (gesloten vragen) om er achter te komen welk woord er op je rug staat.

Als je jouw woord weet, ga je op zoek naar een 'paar'.

Wat is het belangrijkste of verrassendste wat je deze les hebt geleerd?