tekstdoelen kader/mavo

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Herhaling H4 lezen en woordenschat
  • Uitleg H5 lezen
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Je krijgt 3 zinnen te zien. Aan welk woord kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat?
Hint: signaalwoorden

Slide 3 - Slide

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 4 - Open question

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 5 - Open question

Hoewel ik sneeuw heel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 6 - Open question

Je krijgt dezelfde 3 zinnen te zien. Wat is de tegenstelling van het onderstreepte woord?
De tegenstelling staat in de zin.

Slide 7 - Slide

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 8 - Open question

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 9 - Open question

Hoewel ik sneeuw wel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 10 - Open question

Tot slot: lezen H4, hoe zat het ook alweer?

Slide 11 - Slide

Uit welke drie delen bestaat een tekst meestal?

Slide 12 - Open question

Waar vind je de deelonderwerpen van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 13 - Quiz

In het slot van de tekst wordt meestal de belangrijkste informatie herhaald.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Mavo: wat is een anekdote?

Slide 15 - Open question

Wat is het doel van het bovenstaande plaatje?

Slide 16 - Slide

timer
0:30
Wat zijn tekstdoelen?

Slide 17 - Mind map

Tekstdoelen
Een schrijver wil iets bereiken bij de lezer. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

Slide 18 - Slide

De schrijver wil informatie geven.
Voorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag van een voetbalwedstrijd.
Mavo

Slide 19 - Slide

De schrijver wil je amuseren.
Voorbeeld: boek, tijdschrift, strip.
Mavo

Slide 20 - Slide

De schrijver wil je iets laten doen.
Voorbeeld: reclametekst, uitnodiging, advertentie.
Mavo

Slide 21 - Slide

De schrijver wil zijn mening geven.
Voorbeeld: bespreking van een app of film, recensie van een boek.
Mavo

Slide 22 - Slide

De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
Voorbeeld: studietekst, recept, gebruiksaanwijzing.
Mavo

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maken: de opdrachten van H5 lezen

Klaar? Lezen!
Momentje vrij? Boek erbij!

Slide 24 - Slide

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen
Herhaling

Slide 25 - Slide

Deze les
  • Herhaling H5 lezen
  • Zelfstandig werken 

Slide 26 - Slide

Bij welke tekstvorm wil de schrijver je iets leren of iets uitleggen?
A
Krantenartikel
B
Reclame
C
Handleiding IKEA-kast
D
Recept

Slide 27 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 28 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 29 - Drag question

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 30 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 31 - Quiz

timer
0:20
Geef een voorbeeld van een tekst waarbij de schrijver je wil amuseren.

Slide 32 - Mind map

Aan de slag
Maken: H5 lezen afmaken

Klaar? Lezen!
Momentje vrij? Boek erbij!

Slide 33 - Slide