Leren Kennen en Stage

Leren Kennen en Stage

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je jezelf voorstellen en praten over je stage.

Vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.

Wat weet je al over elkaar leren kennen en stage?

Kennismaking

Stel jezelf voor aan je buurman/buurvrouw in het Engels.

Laat studenten even met elkaar praten en moedig ze aan om Engels te gebruiken.

Vragen stellen

Stel een vraag aan je buurman/buurvrouw over zijn/haar stage.

Moedig studenten aan om open vragen te stellen en te luisteren naar het antwoord.

Antwoorden

Deel een interessant antwoord dat je hebt gekregen met de klas.

Vraag een aantal studenten om hun antwoorden te delen en moedig de rest van de klas aan om vragen te stellen.

Leesvaardigheid

Lees de tekst over stage-ervaringen en beantwoord de vragen.

Geef de studenten de tijd om de tekst te lezen en de vragen te beantwoorden.

Vraag 1

Wat voor stage-ervaring heeft de schrijver gehad?

Bespreek de antwoorden met de klas en beantwoord eventuele vragen.

Vraag 2

Wat heeft de schrijver geleerd tijdens zijn/haar stage?

Bespreking van de antwoorden en het stimuleren van discussie.

Spreekvaardigheid

Praat in tweetallen over je eigen stage-ervaringen.

Laat studenten in tweetallen praten en moedig ze aan om specifieke details te delen.

Presentatie

Bereid een korte presentatie voor over je stage-ervaringen.

Geef studenten de tijd om zich voor te bereiden en moedig ze aan om visuele hulpmiddelen te gebruiken.

Presentaties

Presenteer je stage-ervaringen aan de klas.

Laat elke student zijn/haar presentatie geven en moedig de klas aan om vragen te stellen.

Reflectie

Schrijf een korte reflectie over wat je hebt geleerd tijdens deze les.

Geef studenten de tijd om hun reflecties op te schrijven en bespreek deze indien mogelijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.