les 3 avoir + jezelf voorstellen

Bonjour!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Le planning du cours
- Jezelf voorstellen in het Frans
- Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden
- Het werkwoord avoir 


Slide 2 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Ik - Je
Jij - Tu
Hij - il
Zij - elle
Men/we - on
Wij - nous
Jullie/ U - vous
Zij (mannelijk mv) - ils
Zij (vrouwelijk mv) - elles

Slide 3 - Slide

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Il
B
Je
C
Elle
D
Elles

Slide 4 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Elles
B
Ils
C
Elle
D
Vous

Slide 5 - Quiz

Hoe zou je deze (4) mensen aanspreken?
A
Nous
B
Ils
C
Vous
D
Tu

Slide 6 - Quiz

Het werkwoord avoir

Slide 7 - Slide

Het werkwoord hebben, in het Nederlands

Ik heb
Jij hebt
Hij/zij/men heeft
Wij hebben
Jullie hebben
Zij hebben

Slide 8 - Slide

Het werkwoord avoir betekent?
A
Zijn
B
Hebben

Slide 9 - Quiz

Avoir in het Frans!
Ik heb --> J'ai -Je ai
Jij hebt --> Tu as
hij/zij/men heeft --> Il/elle/on a
Wij hebben --> Nous avons
Jullie hebben --> Vous avez
Zij hebben --> Ils/elles ont

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Even oefenen!
P.s; Dit rijtje moet je echt uit je hoofd gaan leren! 

Slide 13 - Slide

Wij hebben
A
Vous avez
B
Nous avez
C
Vous avons
D
Nous avons

Slide 14 - Quiz

Zij heeft

Slide 15 - Mind map

Zij hebben
Jij hebt
Jullie hebben
Ik heb
Vous avez
J'ai
Ils/elles ont
Tu as

Slide 16 - Drag question

Wat zou je hier zeggen?
A
Il a
B
Ils ont
C
Elle as
D
Il ont

Slide 17 - Quiz

Avoir et se présenter
Tu as quel âge?
J'ai douze ans
Tu as une soeur?
J'ai un chien
J'ai un petit frère

Slide 18 - Slide

Exercices (p.48 e.v.)
Je maakt:
30 a,b,c zelfstandig
30 d klassikaal
31a,c,d,e zelfstandig
32 zelfstandig
Devoirs(huiswerk): je leert bloc H (het rijtje van avoir)

Slide 19 - Slide

Devoirs 
Ex.33a: écris un texte sur ta famille (les noms et les âges)
Leer de zinnen  op p. 54 bron G

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Verbind de Nederlandse met de Franse woorden
de moeder
de vader
de broer
de zus
de opa

de oma

de oom
de tante

la mère
le père
le frère
la soeur
le grand-père
la grand-mère
l'oncle
la tante

Slide 22 - Drag question

Fini!

Jullie mogen beginnen, of verder werken, in trede 1!

Bonne chance

Slide 23 - Slide