HST 3 Water. Pgf 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Water 

paragraaf 1
Water op aarde

 Deze periode werken we met weektaken

-Elke week 1 paragraaf. De opdrachten en een bijbehorende oefentoets heb je aan het eind van de week af.  (Dus 3.1  t/m  3.3)

-Huiswerk maken doe je ONLINE. 

-HW + Oefentoetsen= 50% van je cijfer. 

Huiswerk deze week

-§ 3.1 af

-oefentoets 3.1 af

-Bekijken schooltv filmpje waterkringloop (uitleg volgt)

Leerdoelen  

1: Je weet hoe water is verdeeld over de aarde 

2: Je weet hoe de waterkringloop werkt
3: Je kent de 3 soorten rivieren

4: Je begrijpt waardoor er soms veel en soms weinig water beschikbaar is

5: Je kunt een grafiek van een waterbalans lezen en begrijpen

Waar wordt water
allemaal voor gebruikt?

Gebruik van water in een huishouden. Per dag verbruik je als volwassen persoon ongeveer 120 liter kraanwater. Een gemiddeld douchebeurt kost 70 liter water.

De vraag is, hoe komen we aan al dat water?

Hoe is al het water verdeeld over de aarde?

Waterkringloop

Al het water op de aarde, blijft ook op de aarde. Er is een balans en het is een kringloop.

1

Een kringloop betekent dat een proces zich telkens herhaalt. Denk bijvoorbeeld aan een tweedehands kringloop!

Oefening

Vul de juiste woorden in met behulp van de figuur.

97,5 % van water op aarde is …………... en 2,5% is ..........

Zoetwater is vooral opgeslagen in vaste vorm, namelijk in ........ en ........

Onze drinkwater zit voornamelijk in......... en ...........

2

De antwoorden schrijf je in je schrift. Je kunt ze niet typen op je scherm!

Oefening

Vul de juiste woorden in met behulp van de figuur.

97,5 % van water op aarde is zoutwater en 2,5% is zoetwater.

Zoetwater is vooral opgeslagen in vaste vorm, namelijk in ijskappen en gletsjers.

Onze drinkwater zit voornamelijk in grondwater en water in meren.

2

De volgende link moet je als huiswerk bekijken. 

https:

https://www.ntr.nl/html/micrio/schooltv/waterkringloop/

Start de lange waterkringloop.

3 soorten rivieren

Regen die boven land valt stroomt altijd naar een lager punt. Zo vormen stroompjes die samen komen en een regenrivier vormen.

3

3 soorten rivieren

Hoog in de bergen valt er sneeuw.
 

Dikke lagen sneeuw die op elkaar drukken en veranderen in ijs vormen een gletsjer.

Gletsjer smelt                    ontstaat gletsjerrivier

3

3 soorten rivieren

Onderweg naar zee worden gletsjerrivieren aangevuld door regenrivieren.

Gletsjerrivier+ regenrivier= gemengde rivier

De Rijn is een voorbeeld

3

Een rivier heeft
altijd evenveel water

4

1. juist
2. onjuist

Dit verschil in afvoer noem je regiem.

Wanneer hebben regenrivieren in West-Europa meestal veel water?

4

1. Lente en zomer
2. Herfst en winter

Het regent dan vaker en er verdampt weinig water.

Een gletsjerrivier heeft juist veel water in het voorjaar (lente). Waarom is dat zo?

4

1. Dan regent het extra hard
2. Dan smelt het ijs

Waterbalans

Water komt een gebied binnen via rivieren of neerslag.

Hoeveel water er binnen komt - hoeveel er uitgaat kun je weergeven in een waterbalans

5

Wat zou het betekenen als er een positieve waterbalans is?

Als het regent stroomt het water:

Hoe heet zichtbaar water in rivieren?

Oppervlaktewater en grondwater kan opnieuw aangevuld worden.
Hoe noem je dat?

Naar de rivieren en in de grond

oppervlaktewater

vernieuwbare voorraad