What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HET WERKWOORD ESTAR (ZIJN)
Wat zijn de vertalingen van het werkwoord "zijn" in het Spaans?
A
ser y hablar
B
ser y estar
C
tener y cantar
D
estar y tener
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat zijn de vertalingen van het werkwoord "zijn" in het Spaans?
A
ser y hablar
B
ser y estar
C
tener y cantar
D
estar y tener
Slide 1 - Quiz
We gebruiken het werkwoord ESTAR als we willen zeggen... iemand of iets is
A
wie
B
hoe
C
waar
D
waarom
Slide 2 - Quiz
Wat is "Yo estoy" in het Nederlands?
A
Jij bent
B
Jullie zijn
C
Ik ben
D
Zij is
Slide 3 - Quiz
Wat is "Tú estás" in het Nederlands?
A
Ik ben
B
Zij is
C
Wij zijn
D
Jij bent
Slide 4 - Quiz
Wat is "Usted está" in het Nederlands?
A
Hij is
B
Zij is
C
Zij zijn
D
U bent
Slide 5 - Quiz
Wat is "Nosotros estamos" in het Nederlands?
A
Wij zijn
B
Jullie zijn
C
Zij zijn
D
U bent (mv)
Slide 6 - Quiz
Wat is "Vosotros estáis" in het Nederlands?
A
Wij zijn
B
Jullie zijn
C
Zij zijn
D
U bent (mv)
Slide 7 - Quiz
Wat is "Ellos están" in het Nederlands?
A
Jullie zijn
B
Zij zijn
C
Zij is
D
U bent (mv)
Slide 8 - Quiz
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Vertaal in het Spaans:
1. Yo ( ben) en el instituto.
timer
0:20
Slide 10 - Open question
Vertaal in het Spaans:
2. Tú ( bent) en el supermercado.
timer
0:20
Slide 11 - Open question
Vertaal in het Spaans:
3. Ella ( is) en mi casa.
timer
0:20
Slide 12 - Open question
Vertaal in het Spaans:
4. Él ( is) en la tienda de ropa.
timer
0:20
Slide 13 - Open question
Vertaal in het Spaans:
5. Nosotros ( zijn) en la clase.
timer
0:20
Slide 14 - Open question
Vertaal in het Spaans:
6. Vosotras ( zijn) en la biblioteca.
timer
0:20
Slide 15 - Open question
Vertaal in het Spaans:
7. Ellos ( zijn) en una fiesta.
timer
0:20
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
¿Cuántos (hoeveel) niños hay en la foto?
A
Hay cuatro niñas.
B
Hay cinco niños.
C
Hay cuatro niños.
D
Hay quince niños.
Slide 18 - Quiz
¿Cuántos (hoeveel) participantes hay en la foto?
A
Hay cuatro participantes.
B
Hay un participante.
C
Hay dos participantes.
D
Hay tres participantes.
Slide 19 - Quiz
¿Cuántas (hoeveel) mazanas rojas hay en la foto?
A
Hay cuatro manzanas rojas.
B
Hay nueve manzanas rojas.
C
Hay cinco manzanas rojas.
D
Hay seis manzanas rojas.
Slide 20 - Quiz
Hoe is
het
gegaan?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 21 - Poll
More lessons like this
Repaso
November 2022
- Lesson with
34 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
D-toets P3 La comida en la ciudad
April 2021
- Lesson with
40 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 2 voor de SO
May 2023
- Lesson with
27 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Ser en estar
September 2023
- Lesson with
22 slides
Spaans
Beroepsopleiding
Repaso
November 2022
- Lesson with
31 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Ser en estar
November 2022
- Lesson with
12 slides
Spaans
paso adelante hoofdstuk 2
April 2023
- Lesson with
31 slides
Spaans
HBO
Thema 2.3 Clase 3
July 2024
- Lesson with
26 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2