H2.2 Steden

Leerdoelen
  • Je begrijpt het verschil tussen verstedelijkingstempo  rijke/ arme landen.
  • Je kent de factoren die de ligging van steden beinvloeden.
  • je kunt het verband tussen versetdelijkingsgraad, tempo en welvaart uitleggen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
  • Je begrijpt het verschil tussen verstedelijkingstempo  rijke/ arme landen.
  • Je kent de factoren die de ligging van steden beinvloeden.
  • je kunt het verband tussen versetdelijkingsgraad, tempo en welvaart uitleggen

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
11.35 -11.40 Welkom
11.40-11.45 Leerdoelen en planning
11.45 - 12.05 Lezing steden paragraaf 2.2
12.05 - 12.35 Maakwerk par 2.1 en 2.2
12.35 - 12.45 Filmpje steden
12.45 -12.55 Blooket en afronden les

Slide 2 - Slide

De invloed van de global city groeit
  • Global cities = wereldsteden ,steden die de belangrijkste knooppunten vormen in het stedelijk netwerk, bijvoorbeeld: New York, Tokyo en Londen.

Slide 3 - Slide

De invloed van de global city groeit

  • BBP van New York is groter dan dat van Rusland of India, in Tokyo wonen net zoveel mensen als in heel Peru en Londen telt meer internationale kantoren en banken dan Canada. Wat betekent dit?
  • Invloed van wereldsteden is vaak groter dan die van staten. 
  • Welke problemen kennen wereldsteden?

Slide 4 - Slide

§2.2 Spreiding van wereldsteden

Slide 5 - Slide

Vandaag
Nakijken 2.1 (max. 10 minuten)
Bespreken deel van 2.2 + aantekening
Opdrachten maken

Slide 6 - Slide

Aan het einde van de les.. 
.. weet je wat de begrippen stedelijk netwerk en primate city betekenen. 

..ken je de factoren die de ligging van steden beïnvloeden.

Slide 7 - Slide

Stedelijk netwerk
Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn

Vooral in centrumlanden (rijke landen)

Voorbeeld: Randstad

Slide 8 - Slide

Primate city
Een stad die, gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad.

Aan de kust, niet centraal in het land.

Meestal in perifere landen (arme landen)

Voorbeelden:
 Bangkok,  Buenos Aires, Caïro

Slide 9 - Slide

Hoe kunnen we de spreiding verklaren?
Drie kenmerken

Slide 10 - Slide

1. Kenmerken van het gebied waarin een stad ligt 
Absolute ligging: vlak, vruchtbaar, 
kruispunten, grondstoffen (link)


Slide 11 - Slide

2. Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen
Relatieve ligging

Kenmerken: midden in het land, 
goede verbindingen


Slide 12 - Slide

3. Het koloniale verleden
Vaak aan de kust, waarom? 
- Scheepvaart en handel

Mensen van stad naar platteland --> 
sommige steden groeien uit tot 
megasteden

Slide 13 - Slide

3. Koloniale verleden
Koloniale dubbelstad
Stadsopbouw uit de koloniale tijd 
die bestaat uit een westers 
en een niet-westers stadsdeel.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Maak nu opdracht: 
1 tot en met 5 en leer de begrippen van 2.1 en 2.2

Slide 16 - Slide

§2.2 Spreiding van wereldsteden

Slide 17 - Slide

Vandaag
Checkvragen vorige les
Vervolg theorie 2.2
Topografie toets(afspraken maken)
Opdrachten maken

Slide 18 - Slide

Checkvragen vorige les

Kan de relatieve ligging van een stad veranderen?

Weet je wat de begrippen stedelijk netwerk en primate city betekenen?

Ken je de factoren die de ligging van steden beïnvloeden?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan het einde van de les... 

.. begrijp je het verschil in verstedelijkingstempo tussen rijke en arme landen.

.. kun je het verband tussen verstedelijkingsgraad, verstedelijkingstempo en welvaart uitleggen.

Slide 22 - Slide

Hoe armer een land, hoe hoger / lager de verstedelijkingsgraad.

Slide 23 - Slide

Hoe armer een land, hoe hoger / lager het verstedelijkingstempo.

Slide 24 - Slide

Groei in Afrika 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Topografie
Achterin werkboek
2 kaarten:
wereld: landen en hoofdsteden
wereld: steden, gebieden en wateren

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 2.2

Slide 28 - Slide

 §2.2  Herhalen

Slide 29 - Slide