gram hh woordsoorten (1-2-3rvl)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

grammatica blok 4

Lesdoelen

Na deze les: 

- heb je pv, wwg, ond, lv, mv, bwb en bijstelling nog eens herhaald en geoefend. 

Hier krijg je binnenkort een toets over die meetelt. 

Weet je het nog? 

pv: maak zin vragend, of zet hem in een andere tijd. Pv verandert. 

wwg: pv + alle werkwoorden uit de zin. 

ond: wie of wat + wwg

lv: wie of wat + wwg + ond

mv: aan wie of voor wie

bwb: alles wat overblijft bv. waar, hoe laat, waarom, enz. 

bijstelling: de tekst die tussen komma's staat.

De winkelier heeft gisteren veel verkocht.
pv =

Zou jij even het geluid zachter willen zetten?
wwg =

De winkelier heeft gisteren veel spullen verkocht.

wat is het onderwerp?

1. veel spullen
2. veel verkocht
3. de winkelier
4. gisteren

De winkelier heeft gisteren veel verkocht.

Wat is het lijdend voorwerp?

De verjaardag van Piet, mijn buurman, was erg gezellig.
Wat is de bijstelling?

De winkelier heeft gisteren veel verkocht.

wat is de bijwoordelijke bepaling?

1. gisteren
2. veel
3. de winkelier
4. veel verkocht

De docent gaat huiswerk voor de leerlingen opgeven.
Wat is het lijdend voorwerp?

De docent gaat huiswerk voor de leerlingen opgeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?

De trein, die flink vertraging had, kwam binnen op spoor 1.

die flinke vertraging had =

1. werkwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. bijwoordelijke bepaling
4. bijstelling

De burgemeester overhandigde het document aan de voorzitter.

het document

1. werkwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. bijwoordelijke bepaling
4. bijstelling

De burgemeester overhandigde het document aan de voorzitter.

aan de voorzitter

1. werkwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijstelling

De carnavalsvakantie, die voorbij vloog, was erg gezellig.

die voorbij vloog =

1. werkwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. bijwoordelijke bepaling
4. bijstelling

Huiswerk

Maak opdracht 1, 2 en 3 

blz 167 - 168

let op: 1.4 hoef je niet te doen

               2.1 hoef je f (bijvoeglijke bepaling) niet te                 doen. Je mag in tweetallen om elkaar te helpen.