Hoofdstuk 6, les 3

• Economics
• Secondary Education

Huiswerk

Doornemen paragraaf 6.2

Maken de opdrachten van deze paragraaf

Zijn er vragen over het huiswerk?

1. Voordeel windmolens:

Het is milieuvriendelijker

2. Nadeel van stroom van windmolens:

Een grote kolencentrale produceert evenveel elektriciteit als honderden windmolens. 

Windmolens betekenen dus een grotere aanslag op het landschap (horizonvervuiling).

Ook meer geluidsoverlast en lichtvervuiling.

3a. Welvarender met oude fiets

Een persoon heeft een hoge welvaart als hij goed in staat is om zijn behoefte aan goederen en diensten te bevredigen. 

Mensen hebben niet allemaal dezelfde behoeften. 

De ene persoon voorziet met een oude fiets beter in zijn behoefte dan een ander met een dure auto.

3b. Welvaart stijgt als je meer kunt kopen

Het ligt voor de hand dat mensen de goederen kopen waarvan ze denken dat deze hun behoeften bevredigen. 

Hoe meer ze kunnen kopen, hoe hoger hun welvaart.

4a. Verkoopprijs € 20,-

Bij de P=20 ligt het evenwicht tussen vraag en aanbod.

4b. Hoeveel consumenten kopen een dvd?

3.000 consumenten

4c. Voor een prijs van € 40,-

Hadden 2.000 consumenten nog een dvd gekocht

4d. Minimale besparing

2.000 klanten betalen minimaal € 20,- minder

Dus € 40.000,-

4e. Voor € 60,-

Hadden 1.000 consumenten de dvd ook nog willen kopen.

4f. Conclusie mag worden getrokken

Veel consumenten hadden een veel hogere prijs willen betalen.

Zij profiteren van de ruil van € 20,- in ruil voor de dvd.

5a. Bij een prijs van € 60,- 

worden er 1.000 stuks aangeboden

5b. Consumenten hebben in situatie B            minder voordeel

De prijs in situatie B is veel hoger. Er zijn maar weinig consumenten die een hogere prijs hadden willen betalen. 

Veel consumenten haken af, omdat ze deze prijs niet willen betalen.

5c. Conclusie

De welvaart van de consument daalt, als de prijzen stijgen

5d. Vooral aanbieders profiteren

Bij een prijs van 40 is het aanbod ongeveer 800

Deze 800 (van de 1.000) stuks worden dus ook bij een lagere prijs aangeboden. 

De aanbieders van deze 800 stuks profiteren dus van de hogere prijs van 60.

6. Externe effecten

a  kunstmest die het grondwater vervuilt

e water uit de haven wat ook koelwater is

f  inwoners uit een flat die uitkijken op het stadion

g  skyline van flats aan de rand van een natuurgebied

7a. Extern effect

De aardbevingen heben niet alleen gevolgen voor de aardgasproducent zelf, maar ook voor anderen. Namelijk de mensen die in de omgeving wonen.

7b. Positief extern effect

De gaswinning in Groningen zorgt voor werkgelegenheid; de werkloosheid neemt af. Er hoeven minder werkloosheidsuitkeringen worden uitbetaald en de belastingen en premies kunnen omlaag. Hij profiteert vrijwel iedereen van, niet alleen de aardgasproducent zelf.

8a. Toename CO2 uitstoot

Er zijn veel meer auto's bijgekomen, er worden veel meer goederen vervoerd. 

Dit heeft het effect van een accijnsverhoging tenietgedaan.

8b. Afname CO2 uitstoot

in de energiesector komt door de ingebruikname van windmolens en de sluiting van kolencentrales.

8c. Conclusie?

Nee, je kunt niet concluderen dat de energiesector minder negatieve effecten veroorzaakt. 

Als de afname van CO2-uitstoot veroorzaakt wordt door het meer in gebruikmaken van windenergie, wordt de afname van CO2 als negatief effect in meer of mindere mate gecompenseerd door de toename van de overlast van de windmolens. Het saldo van deze effecten is onbekend.

8d. Verklaring afname uitstoot huishoudens en 

       kantoren

Betere isolatie van huizen en kantoren, waardoor de verwarming minder energie kost.

9a. Toegansprijs

In de grafiek staat TO = 20Q

De prijs is dus € 20,-

want TO = P x Q

9b. Nieuwe prijs na voorstel penningmeester

De persoonscontrole kost € 0,50 extra per kaartje. 

De algemene controle kost 250.000/(20x25.000) = € 0,50 extra.

In totaal dus € 1,- extra.

Nieuwe prijs is dus € 21,-

9c. Negatieve effecten nemen af?

Ja, want de maatschappelijke kosten worden nu bedrijfskosten waarvoor de klant betaalt. Het is dus geen (negatief) extern effect meer.

9d. Verschil burgemeester en gemeenteraadslid

Enerzijds stijgt de welvaart door de afgenomen negatieve effecten. Anderzijds daalt de welvaart omdat toeschouwers duurder uit zijn voor hetzelfde product. 

De burgemeester vindt het eerste effect sterker; het gemeenteraadslid het tweede.

Kijkvragen

1. Wie is de baas in de gemeente?

2. Wie kiest de 1e kamer?

3. Uit welke 2 groepen bestaat het ''kabinet''?

RIJK

Waterschappen

Regering

Parlement

Ministeries

Wat is subsidie?

Waarover krijgen we subsidie?

Wat is accijns?

Collectieve goederen

Voor iedereen

Door de overheid geleverd

Onverkoopbaar

Voorbeelden van
collectieve goederen

Huiswerk

Doornemen paragraaf 6.3

Maken de opdrachten van deze paragraaf