Kaliefen veroveren een groot gebied. Iedereen moest op dezelfde manier leven: Arabisch spreken, in Allah geloven, moskeeën bouwen en overal golden dezelfde regels.
In 756 viel het islamitische rijk uiteen. In de Arabische wereld woonden naast moslims ook christenen en joden. De Arabische heersers waren meestal tolerant tegenover joden en christenen, ze geloofden immers in dezelfde god. Wel moesten christenen en joden meer belasting betalen.