vca

Wat is VCA?
A
VCA staat voor Veiligheids Controle Aannemers
B
VCA staat voor Veiligheid Checklist Aannemers
C
Het Veiligheid Checklist Aannemers
D
VCA staat voor Veiligheids Checklist Aannemers
1 / 55
next
Slide 1: Quiz
BeroepsoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is VCA?
A
VCA staat voor Veiligheids Controle Aannemers
B
VCA staat voor Veiligheid Checklist Aannemers
C
Het Veiligheid Checklist Aannemers
D
VCA staat voor Veiligheids Checklist Aannemers

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

vca

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

VCA 1: Wat betekent de CE-markering op machines?
A
Dat het product in Europa geen periodiek onderhoud nodig heeft.
B
Dat het product alleen in Europese landen mag worden gebruikt.
C
Dat het product aan de minimale Europese veiligheidseisen voldoet.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Als je vca hebt weet je waarop je moet letten om veilig te werken?
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Wat is veiligheid?
A
Gevaarlijk werk doen.
B
Jezelf en anderen beschermen.
C
Samenwerken met klasgenoten.
D
Geen rekening houden met de regels.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een bord met:
A
Rechten
B
Plichten (regels)

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De betekenis van dit
bord?
A
Einde voorrangsweg
B
Je rijdt op een voorrangsweg
C
Verleen voorrang aan de bestuurders op de kuisende weg
D
Je nadert een voorrangskruispunt, je hebt voorrang

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Risicoanalyse
Voer een risicoanalyse uit om de risico's op de werkplek te identificeren en maatregelen te nemen om deze risico's te verminderen.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe een risicoanalyse kan helpen bij het identificeren van risico's en het nemen van maatregelen om deze risico's te verminderen.
risico analyse
  • In een risicoanalyse onderzoek je welke risico's er zijn 
  • welke maatregelen je kunt nemen om deze risico's weg te nemen of te beheersen. 
  • Je gebruikt risicoanalyses vooral als er afwijkingen in de werksituatie kunnen optreden. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een ongeval en een bijna-ongeval zijn eigenlijk hetzelfde
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je na een ongeval...
A
Net doen of er niets is gebeurd
B
Je meldt het ongeval bij je werkgever
C
Je verwijdert het bewijsmateriaal
D
Antwoord B & C

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ongeval?
A
Gevaarlijk werk.
B
Je valt ergens vanaf.
C
Een ramp.
D
Een ongewenste situatie, waarbij schade en letsel ontstaat.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ongeval?
A
Een situatie die kan leiden tot schade
B
Een situatie die kan leiden tot geen letsel of schade

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen bij een bijna ongeval?
A
blij zijn dat het goed is gegaan
B
melden bij je baas
C
naar huis gaan

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een bijna-ongeval?
A
Een ongewenste gebeurtenis met schade en letsel
B
Een ongewenste gebeurtenis met of zonder schade en letsel
C
Een ongewenste gebeurtenis zonder schade en letsel
D
een gewenste gebeurtenis met schade en letsel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Werk-onderbreking
  • als er gevaar is voor mensen

  • als er een onmiddelijke dreiging voor gevaar is

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Dreiging van brand of explosie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

er komen giftige stoffen vrij

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

gevaarlijke of slechte steiger

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

onbeveiligde machines

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent dit bord?
A
Steenslag.
B
Opspattend water.
C
Explosieve stoffen.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor waarschuwt dit bord?
A
Voor een explosief mengsel.
B
Voor een explosiegevaarlijk gebied.
C
Voor een explosieve stof.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

machinekamer
altijd oorbescherming en oog bescherming dragen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

werken met gevaarlijke stoffen
Bescherm je tegen de gevaren
neem voorzorgsmaatregelen
dan minder kans op ongelukken
PREVENTIE

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

B.02 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

PBM's beschermen je tegen risico's. Voorbeelden zijn:
  • Helm: Beschermt tegen vallende objecten.
  • Veiligheidsschoenen: Voorkomt letsel door scherpe of zware voorwerpen.
  • Gehoorbescherming: Beschermen tegen hard geluid.
  • Handschoenen: Beschermen tegen chemische stoffen of scherpe materialen.

Regels:
  • Draag altijd de juiste PBM's.
  • Controleer of ze goed werken en schoon zijn.
  • Meld als PBM's beschadigd zijn.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke beschermingsmiddel

  • PBM (Persoonlijke Bescherming Middelen).
  • veiligheid schoenen (S2)
  • Oorkleppen
  • Bril

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

beschermen tegen straling
Om je lichaam te kunnen beschermen tegen straling kun je 3 dingen doen:
1.) afstand: blijf zo ver mogelijk van de bron van straling weg
2.) tijd: zorg dat je zo kort mogelijk in de buurt bent van een bron van straling
3.) bescherming: bescherm je lichaam door afschermmaterialen: loodschort, mondkapje etc)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Er zijn allerlei soorten PBM’s:

  • gehoorbescherming
  • hoofdbescherming
  • bescherming van de ogen
  • ademhalingsbescherming
  • lichaamsbescherming
  • handbescherming
  • valbescherming

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Veiligheidshandschoenen: 
Handschoenen beschermen de handen tegen snijwonden, brandwonden, chemicaliën of andere schadelijke stoffen. 
PBM's

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

PBM
  • helm
  • bril
  • kleding
  • handschoenen
  • luchtweg bescherming
  • veiligheid schoenen
  • gehoorbescherming

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk om een werkplek schoon en opgeruimd te houden?
A
Omdat je dan sneller klaar bent met je werk.
B
Omdat een rommelige werkplek zorgt voor een grotere kans op ongevallen.
C
Omdat de baas anders niet tevreden is.
D
Omdat je dan geen extra schoonmaakmiddelen nodig hebt.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als je een onveilige situatie ziet op je werkplek?
A
Je lost het zelf op, zonder iets te zeggen.
B
Je negeert het, want het gaat waarschijnlijk wel goed.
C
Je wacht tot iemand anders het meldt. A. Een zonnebril, regenjas en slippers; beschermen tegen regen en zon. B. Een helm, veiligheidsschoenen en handschoenen; beschermen tegen vallende objecten, scherpe voorwerpen en chemische stoffen. (Goed) C. Een pet, regenlaarzen en een mondkapje; beschermen tegen alles. D. Een jas, veiligheidshesje en sokken; beschermen tegen stof en kou. Wat moet je doen als een persoonlijke beschermingsmiddel beschadigd is? A. Het gewoon blijven gebruiken zolang het nog enigszins werkt. B. Het direct vervangen of laten repareren. (Goed) C. Het aan een collega geven, want misschien kan die het nog gebruiken. D. Het in je kluis bewaren totdat je het weer nodig hebt. B.03 Arbeidsmiddelen Wat is een arbeidsmiddel? Noem twee voorbeelden. A. Machines en gereedschap die je gebruikt tijdens het werk, zoals een boormachine en een ladder. (Goed) B. Kleding en schoenen die je draagt op het werk. C. Alle dingen die je in de kantine gebruikt. D. Softwareprogramma’s op de computer. Wat moet je controleren voordat je een arbeidsmiddel gebruikt? A. Of het er nog goed uitziet, bijvoorbeeld of de kleur niet vervaagd is. B. Of het veilig is en goed werkt. (Goed) C. Of je collega’s hetzelfde arbeidsmiddel gebruiken. D. Of het schoon genoeg is om ermee te werken. B.04 Specifieke werkzaamheden en omstandigheden Welke risico's zijn er bij werken op hoogte en hoe bescherm je jezelf? A. De ladder kan wiebelen, dus ga je gewoon heel langzaam omhoog. B. Je kunt vallen, dus gebruik je valbeveiliging en controleer je ladder of steiger. (Goed) C. Je moet snel werken om niet te lang in de hoogte te blijven. D. Je kunt beter zonder gereedschap omhoog gaan, want dat is veiliger. Wat is belangrijk bij het werken met gevaarlijke stoffen? A. Dat je er niet teveel mee bezig bent, want dan wordt het gevaar overdreven. B. Dat je eerst ruikt aan de stof om te weten of het schadelijk is. C. Dat je de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt en de veiligheidsinformatiebladen leest. (Goed) D. Dat je een collega vraagt wat je moet doen zonder zelf iets te controleren. Met deze multiple-choicevragen kun je de kennis van je leerlingen goed testen en hen aanmoedigen om kritisch na te denken over de leerstof. Je wacht tot iemand anders het meldt.
D
Je meldt het bij je leidinggevende en/of veiligheidscoördinator.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen als een persoonlijke beschermingsmiddel beschadigd is?
A
Het gewoon blijven gebruiken zolang het nog enigszins werkt.
B
Het direct vervangen of laten repareren.
C
Het aan een collega geven, want misschien kan die het nog gebruiken.
D
Het in je kluis bewaren totdat je het weer nodig hebt.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk bij het werken met gevaarlijke stoffen?
A
Dat je er niet teveel mee bezig bent, want dan wordt het gevaar overdreven.
B
Dat je eerst ruikt aan de stof om te weten of het schadelijk is.
C
Dat je de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt en de veiligheidsinformatiebladen leest.
D
Dat je een collega vraagt wat je moet doen zonder zelf iets te controleren.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Onveilig                niet veilig         

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

De Lasser.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions


De gevaren!
De lasser staat bloot aangevaren die tijdens zijn werkzaamheden voorkomen.
Daarbij moeten we denken aan, las-rook, straling van de boog, brandgevaar, explosiegevaar, lawaai en spetgevaar.
In de volgende slides behandelen we deze gevaren.
De gevaren

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Veiligheidsmaatregelen bij lassen
  • werkvergunning
  • afzuiging voor de lasrook
  • goede ventilatie 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

pbm bij lassen
  • laskap
  • lasschort
  • veiligheidsschoenen
  • blusmateriaal binnen handbereik

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

de laskap

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

de blusmiddelen

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Op welke afbeelding is iemand aan het lassen?
A
B
C
D

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Je moet in een besloten ruimte lassen.

Wat moet je doen?
A
Een LMRA uitvoeren voordat je begint.
B
De werkvergunning na afloop ondertekenen.
C
Een Taak-Risico-Analyse maken.

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

slopen

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Sanering (sloop) 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions


wat is slopen?
A
verstoppen
B
naar bed gaan
C
kapot maken
D
langzaam lopen

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent slopen?
A
iets repareren
B
iets kapot maken

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Een groot gevaar bij slopen is...
A
De kans op gehoorbeschadiging.
B
Instortingsgevaar.
C
Brand- of explosiegevaar.

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

veiligheidsmaatregelen bij slopen
  • valbeveiliging
  • plan
  • gebruik van stortkokers 

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

pbm bij slopen
  • veiligheidshelm
  • veiligheidsschoenen
  • overall
  • adembescherming
  • gehoorbescherming 

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Slide 55 - Slide

This item has no instructions