blok 1 gram opdr 1 en 2 (deel 1 RvL)

Grammatica blok 2
Herhaling zinsontleding + bouwplan
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammatica blok 2
Herhaling zinsontleding + bouwplan

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les: 
- Heb je nog eens herhaald hoe je pv, wwg, ond en lv kan vinden. 
- Heb je nog eens herhaald hoe je een bouwplan moet invullen. 

Slide 2 - Slide

Stappenplan zinsontleden
Zinsdeel
Hoe vind je het?
persoonsvorm (   )
- Zin in andere tijd zetten.
- Zin vragend maken
onderwerp (  )
Wie/wat + pv?

werkwoordelijk gezegde {    }
Alle werkwoorden in de zin. PV hoort daar ook bij, maar die krijgt geen extra teken. 
lijdend voorwerp _______
Wie/wat+wwg+ond?

Slide 3 - Slide

De boer rijdt op de traktor.

pv =
A
De boer
B
rijdt
C
op de traktor

Slide 4 - Quiz

Mijn telefoon ligt nog op tafel.

Mijn telefoon =
A
pv
B
ond
C
wwg
D
lv

Slide 5 - Quiz

Mijn telefoon ligt nog op tafel.

ligt =
A
pv
B
ond
C
wwg
D
lv

Slide 6 - Quiz

Ik heb gisteren mijn vriendin gebeld.

heb gebeld =
A
pv
B
ond
C
wwg
D
lv

Slide 7 - Quiz

Hij is gisteren gewond geraakt.

is =
A
pv
B
ond
C
wwg
D
lv

Slide 8 - Quiz

Suus geeft haar lippenstift aan Julia.

lv =
A
Suus
B
geeft
C
haar lippenstift
D
aan Julia

Slide 9 - Quiz

Ik kan mijn koptelefoon nergens vinden.
lv =

Slide 10 - Open question

Mijn broer pakt zijn skateboard uit de schuur.
lv =

Slide 11 - Open question

Ik heb geen zin in spruitjes
lv =

Slide 12 - Open question

Bouwplan

Slide 13 - Slide

Vul het bouwplan verder in. Je hoeft niet de hele zin over te schrijven.


wie doet het? 
wat gebeurt er? 
wanneer?
wat?
Ik
hoorde
gisteren
...

Slide 14 - Open question

Vul het bouwplan verder in. Je hoeft niet de hele zin over te schrijven.


wie doet het? 
wat gebeurt er? 
wanneer?
wat?
Mijn vrienden
gaan
volgende week
...

Slide 15 - Open question

Vul het bouwplan verder in. Je hoeft niet de hele zin over te schrijven.


Wie doet het? 
wat gebeurt er?
wanneer? 
wat?
waar? 
De buren
verzamelen
sinds een jaar
...
...

Slide 16 - Open question

Vul het bouwplan verder in. Je hoeft niet de hele zin over te schrijven.


wanneer? 
wat gebeurt er?
wie doet het? 
wat?
waar? 
Morgen
...
wij
...
...

Slide 17 - Open question

Huiswerk

Maak opdracht 1 en 2
blz 20 en 21

Slide 18 - Slide