Wisk x 2.3

1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

🎯
Programma voor periode 3 en vandaag
  • Vlakke Figuren
  • Vlakke Figuren 2
  • Wiskundewoorden
  • Ruimtefiguren
  • Herhaling & Toets 12 februari

Slide 2 - Slide

🎯
Programma voor vandaag
  • Voorkennis Vlakke figuren 2
  • Weten jullie wat is:
  1. Wat betekent  bereken?
  2. Wat betekent schatten?
  3. Verschil tussen bereken en schatten ?
  4. Wat betekent berekening?
  5. Wat betekent tekenen?
  6. Verschil tussen tekenen en schetsen?
  7. Verschil tussen windroos,noord,oost,zuid,west?

Slide 3 - Slide

Het raam heeft de vorm van een

Slide 4 - Open question


A
loodrecht
B
evenwijdig

Slide 5 - Quiz


A
loodrecht
B
evenwijdig
C
cirkel
D
gebogen lijn

Slide 6 - Quiz

Welk figuur heeft geen
zijden en geen
hoekpunten?
A
vierkant
B
rechthoek
C
driehoek
D
cirkel

Slide 7 - Quiz

Welk figuur heeft drie hoeken?
A
vierkant
B
rechthoek
C
driehoek
D
cirkel

Slide 8 - Quiz

De zijden van
een vierkant
staan ......... op elkaar
A
evenwijdig
B
loodrecht
C
gebogen
D
oneindig

Slide 9 - Quiz

Een cirkel
heeft 1 ...... lijn
A
rechte
B
gebogen
C
evenwijdige lijnen
D
loodrechte lijnen

Slide 10 - Quiz

Een driehoek heeft minder zijden dan een ...... en een ......
A
rechthoek en vierkant
B
rechthoek en cirkel
C
cirkel en vierhoek
D
evenwijdige lijnen

Slide 11 - Quiz

Een rechthoek
heeft evenveel
hoekpunten als een
A
driehoek
B
cirkel
C
vierkant
D
loodrechte lijnen

Slide 12 - Quiz

Van welk figuur zijn de
vier zijden allemaal
even groot?
A
rechthoek
B
vierkant
C
driehoek
D
cirkel

Slide 13 - Quiz

Welk figuur heeft minder
zijden dan een driehoek?
A
vierkant
B
cirkel
C
rechthoek
D
loodrechte lijnen

Slide 14 - Quiz

Een rechthoek
heeft geen ...... zijden
A
rechte
B
gebogen
C
evenwijdige
D
loodrechte

Slide 15 - Quiz

Een driehoek heeft
......... diagonalen
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quiz

Een vierkant
heeft ......... diagonalen
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 17 - Quiz

Hoeveel zijden heeft een vlieger?
A
Vier
B
Drie
C
Evenwijdige zijden
D
Overstaande zijden

Slide 18 - Quiz

Hoeveel zijden heeft een ellips?
A
Vier
B
Drie
C
Nul
D
Gebogen lijn

Slide 19 - Quiz

Welk figuur bestaat uit 1 gebogen lijn?
A
Vierkant en ruit
B
Parallellogram en trapezium
C
Cirkel en ellips
D
Vlieger en rechthoek

Slide 20 - Quiz

Zijn de overstande zijden van een parallellogram evenwijdig of loodrecht?
A
Rechte lijnen
B
Geobogen lijnen
C
Evenwijdig
D
Loodrecht

Slide 21 - Quiz

Zijn de overstande
zijden van een vlieger
evenwijdig ?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Heeft een parallellogram
rechte hoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Heeft een trapezium zijden
die evenwijdig zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Is een scherpe hoek
groter dan stompe?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Is een gestrekte hoek
kleiner dan rechte hoek?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Hoe veel is volle hoek?
A
Drie rechte hoeken
B
Drie gestrekte hoeken
C
Vier rechte hoeken
D
Twee gestrekte hoeken

Slide 27 - Quiz

Hoe veel is gestrekte hoek?
A
Twee rechte hoeken
B
Drie scherpe hoeken
C
Vier stompe hoeken
D
Twee volle hoeken

Slide 28 - Quiz

🎯

Slide 29 - Slide

Ik kan met een liniaal:
A
Meten en gebogen lijnen tekenen
B
Meten scherpe hoek
C
Meten en rechte lijnen teken
D
Meten tijd

Slide 30 - Quiz

Ik kan met een passer:
A
Meten en gebogen lijnen tekenen
B
Meten scherpe hoek
C
Meten en rechte lijnen teken
D
Cirkel teken

Slide 31 - Quiz

Ik kan met een rekenmachine:
A
Meten en gebogen lijnen tekenen
B
Meten scherpe hoek
C
Berekeningen maken
D
Cirkel teken

Slide 32 - Quiz

Ik kan met een geodriehoek:
A
Meten en gebogen lijnen tekenen
B
De hoeken meten en tekenen
C
Meten en rechte lijnen teken
D
Meten tijd

Slide 33 - Quiz

Ik kan met een geodriehoek:
A
Meten en gebogen lijnen tekenen
B
De hoeken meten en tekenen
C
Meten en rechte lijnen teken
D
Meten tijd

Slide 34 - Quiz

🎯

Slide 35 - Slide

Vinden beneden, voorbelden van schatten :
A
19+32=51
B
15+85=100
C
19+32≃20+30=50
D
15+85≃20+90=110

Slide 36 - Quiz

Vinden beneden, voorbelden van uitrekenen :
A
19+32=51
B
15+85=100
C
19+32≃20+30=50
D
15+85≃20+90=110

Slide 37 - Quiz

Vinden beneden, voorbelden van berekenen :
A
19+32=51
B
15+85=100
C
19+32≃20+30=50
D
15+85≃20+90=110

Slide 38 - Quiz

🎯

Slide 39 - Slide

Een schets is :
A
een tekening die exact is en dat je een liniaal, passer of een geodriehoek nodig hebt
B
een tekening die niet exact is, maar ongeveer goed en dat je een liniaal, passer of een geodriehoek nodig hebt
C
een tekening die niet exact, maar ongeveer goed en dat je geen liniaal, passer of geodriehoek nodig hebt
D
een tekening die exact is en dat je geen liniaal, passer of geodriehoek nodig hebt

Slide 40 - Quiz

Een teken is :
A
een tekening die exact is en dat je een liniaal, passer of een geodriehoek nodig hebt
B
een tekening die niet exact is, maar ongeveer goed en dat je een liniaal, passer of een geodriehoek nodig hebt
C
een tekening die niet exact, maar ongeveer goed en dat je geen liniaal, passer of geodriehoek nodig hebt
D
een tekening die exact is en dat je geen liniaal, passer of geodriehoek nodig hebt

Slide 41 - Quiz

🎯
Nieuwe woorden


Slide 42 - Slide

🎯
Programma voor  vandaag van pagina 43 tot pagina 65

Slide 43 - Slide