Mevrouw Lissens dronk gisterenochtend twee kopjes koffie bij het ontbijt.
In de voormiddag at ze een yoghurt en dronk ze vier glazen water.
Mevrouw plast op de bedpan 400 ml.
Tijdens het middageten nam ze een kom soep en dronk mevrouw drie glazen frisdrank. Daarna heeft mevrouw nog een kopje koffie gedronken.
In de namiddag nam mevrouw 3 glazen frisdrank.
Ze plaste op de bedpan 500 ml.
’s Avonds dronk mevrouw een kopje thee bij de boterhammen.
Ze plaste op de bedpan 550 ml. Bij de avondmedicatie dronk ze twee glazen frisdrank.
Mevrouw plast ’s nachts op de bedpan 700 ml.
(soepkom = 200 ml, yoghurt = 150 ml, kopje = 100 ml, glas = 165 ml)